Over en Sluiten

| Redactie

Wanneer word je boos? Dat ligt voor ieder mens anders, daar hoeven we geen minor psychologie voor te kiezen. Het wordt pas interessant als zo'n mens gezag draagt. Naar gezagdragers wordt gekeken, op gezagdragers wordt gelet. Juist daarom heeft de jeugd er aardigheid in om een politieagent de pet van het hoofd te tikken. 's Kijken wat ie doet.

Boos worden?

's Kijken wat ie doet: we stonden donderdagavond naast Frans van Vught in de Pakkerij, en het was carnaval. Meneer Van Vught droeg z'n gezag, wij droegen een biertje. Komt er vanuit de verte een lullo aangejoold met in z'n handen een pot Kruidvat-haargel. We weten nog steeds niet waarom, maar het studententype gaf iedereen in z'n buurt met jolig geweld een lik gel in het haar. Het was carnaval.

Komt-ie bij Van Vught. Die stond met z'n gezag onder z'n arm net z'n eerste biertje te drinken. Wat gebeurt er? Smeert die lullo niet een likje, nee, ben je gek, het is carnaval - hij smeert gewoon de halve pot bij meneer de rector magnificus in z'n haar! Goeiemorgen zeg.

Wat te doen als je onze rector bent? Boos worden? Kereltje vijf trappen af brassen en poedelnaakt op de Oude Markt neerleggen? Nee, nee, nee. Beter tot tien tellen en gewoon onze Frans blijven. Gezag tegen bar zetten en gel glimlachend uit wenkbrauwen vegen. Is iedereen het over een half uur weer vergeten.

Jo Beckers (laat het hem niet lezen), onze klasseleraar, die zullen we nooit vergeten. Hij ontplofte wel, en smeet z'n gezag in duizend scherven. Schold een brugklasmeisje met een beugelbekje werkelijk he-le-maal de vinkentering, we hebben er geen ander woord voor. Sinterklaas-surprisemiddag 1984, schoenendoos met een kouwe frikandel erin. Rijmpje: 'Iets lekkers van Beckers, de Sint'.

La vie...

We zijn weer thuis. Ferm schept de mensa-dame een weke kledder witte bonen in tomatensaus op het bord. Voordat je gezellig aan één van de tafels gaat zitten schuif je de helft van de smurrie in de afvalbak om de ontstane witte plek te vullen met kleffe patatten. De salade op een schoteltje maakt de maaltijd gezonder en bijna smakelijk. Je toetje heeft zes hoeken, drie zilveren letters en is van blauw plastic. Met het glas water spoel je de overgebleven oranje-rode prut weg.

Terwijl je zit te eten vertel je de beleefd luisterende tafelgenoten over: toen die avond. Het schemerige eetzaaltje in de afgelegen berghut. Lange ruw-houten tafels. Links je vrienden, rechts een Franse groep, in het midden twee aardewerken wijnkelken om de integratie te bevorderen.

Na het voorafje (waterige wortelsoep) en de tweede gang (drie blaadjes sla en twee schijfjes tomaat) het hoofdgerecht: boeuf bourguignon. Maar door de vermoeidheid, de snelheid van het gesprek en vooral door de alcoholische overmoed zeg je in je beste Frans: boue bourguignon. Boeuf betekent rund, boeu modder.

Hilariteit alom. In no time weet de hele berghut dat de Hollanders bourgondische modder zitten te eten. Of je even op de tafel wilt gaan staan. Omdat de Alpinisten een toost uit willen brengen op het geweldige Frans van de buitenlanders in het algemeen en dat van de Nederlanders in het bijzonder. De zaal zet een melodramatische chanson in. De waard pakt z'n trekharmonica en valt in. Een donkere Française die je eerder die dag ook op de top tegen kwam springt naast je op tafel. De rest wiegt schouder aan schouder, arm in arm, op de maat van de muziek heen en weer. La vie estune grande fête!

Na het mensa-ijsje loop je met het oranje dienblad richting kar en daarna meteen door naar je werkplek. Want het stuk dat je aan het schrijven bent moet morgen af. Het leven is inderdaad een groot feest.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.