Over en Sluiten

| Redactie

Hengstenbal Jongen - type: goed met computers - tegen meisje - type: nog beter in modieuze kleren uitzoeken - op maandagavond in de Vestingbar: 'Jij bent vast geen eerstejaars?' Op zich een enigszins gejatte maar briljante openingszin. Het meisje kijkt blij en gevleid en denkt iets als: Gelukkig, gelukkig, ik zie ik er dus best wel een beetje volwassen uit. Maar de vrolijke glimlach maakt snel pla

Hengstenbal

Jongen - type: goed met computers - tegen meisje - type: nog beter in modieuze kleren uitzoeken - op maandagavond in de Vestingbar: 'Jij bent vast geen eerstejaars?'

Op zich een enigszins gejatte maar briljante openingszin. Het meisje kijkt blij en gevleid en denkt iets als: Gelukkig, gelukkig, ik zie ik er dus best wel een beetje volwassen uit.

Maar de vrolijke glimlach maakt snel plaats voor een vriendelijk gereserveerde blik. De ik-besta-weer-want-er-praat-iemand-met-mij-euforie verdwijnt als sneeuw voor de zon. Hoewel. Alles is beter dan een uurtje of twee tussen druk kwebbelende medestudentes staan die je non-verbaal héél duidelijk laten weten dat je niet bij hun gezellige groepje hoort.

En dus praat het meisje terug: 'Nou, hmmm, nee, ik ben eigenlijk gewoon voor het eerst hier op de campus vandaag. Nou, ja, behalve tijdens de voorlichtingsdagen dan. Toen was ik hier natuurlijk ook al twee keer.' De jongen schrikt van zoveel mooie woorden uit de roodgestifte damesmond. Om even bij te komen verzint hij de volgende minder briljante maar praktische reactie. 'Wil je wat drinken?'

Het meisje denkt ach en zegt: 'Doe maar een bitter lemon.' De jongen en het meisje hebben vervolgens een soort van gesprek. Dat duurt een half uur. Daarna meldt de jongen: 'Ik ga weg.' Het meisje reageert neutraal: 'Oh.'

De jongen loopt naar de garderobe, komt met zijn jas aan weer terug, en zegt tegen het meisje: 'Ik ben weer terug.'

Het meisje: 'Oh.'

De jongen vertelt z'n huisgenoten - die alles zagen - dat het meisje Annemarie heet en dat ze 'tot ziens' tegen elkaar hebben gezegd. De huisgenoten zijn jaloers.

Imago

We leven in een land van vakbonden en belangenorganisaties. De zwijgende meerderheid is zo langzamerhand de meest kwetsbare en onmondige groep in onze maatschappij geworden. Minderheden zijn katjes die je niet graag zonder handschoenen aanpakt.

Neem de studenten. Vormen het schoolvoorbeeld van een kansarme minderheid - duidelijk herkenbaar, arm als de ratten, en in Twente samengedreven in een echt studentenreservaat. Bij de burgerij leven vooroordelen te over: studenten zijn arrogant, ze zijn lui, ze zijn norm- en zedeloos, en ze zuipen als ketters. Nu wetenschappers in overheidsdienst hebben aangetoond dat in ieder geval het laatste waar is - studenten zuipen als ketters en zijn daar bovendien apetrots op - staat de minderheid op haar achterste poten. We voelen ons gestigmatiseerd, klagen het Interstedelijk Studenten Overleg en de Landelijke Kamer voor Verenigingen. 'Het imago van studenten wordt op deze manier negatief benvloed.'

Vroeger golden dit soort wetenschappelijke ontdekkingen als een aanbeveling. Dat kun je afleiden aan de karakteristieken van ouderwetse studentengrappen die gestudeerde ooms op familiefeestjes vertellen. In die grappen werd voor alle vooroordelen een fijn plekje gereserveerd. De burgerij (het filisterdom, een term die je tegenwoordig niet meer hoort) moest in het ootje worden genomen, de clou moest politiek incorrect zijn en tegelijkertijd de luiheid en de drankzucht van de makers dienen. Door niveau te houden werd het geheel vanzelf arrogant.

Toen de buschauffeurs van Groningen op een morgen een toeterende protesttocht hielden en het studentenhuis na een lange kroegjool met een kater op bed lag, trippelde oom in kamerjas naar de voorste bus. 'Mijnheer, ik werk in het bejaardentehuis hier op de hoek. Weet u, de oudjes hebben veel rust nodig en als ze eenmaal wakker zijn slapen ze zo slecht weer in. Kunt u hier niet linksaf slaan en verder de singel nemen? M'neer, ik dank u namens de inwoners van Huize Avondrood.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.