Twee jaar geleden nam de UT het initiatief tot de oprichting van een Europees netwerk van innovatieve universiteiten. Inmiddels telt het European Consortium of Innovative Universities negen deelnemers afkomstig uit Finland, Zweden, Denemarken, Groot-Brittanië, Duitsland, Spanje en Portugal. Het netwerk was in eerste instantie bestuurlijk gericht, maar inmiddels denkt men aan uitwisseling van studenten en medewerkers en gemeenschappelijke opleidingen en onderzoek. UT-Nieuws gaat bij alle negen op bezoek.
Deze week aflevering 8:
De Universiteit van Aalborg (Denemarken).
Vanaf mei 1997 verschenen reportages van de universiteiten van Barcelona, Aveiro, Dortmund, Hamburg/Harburg, Strathclyde, Warwick en Joensuu. Chalmers Institute of Technology nabij het Zweedse Gotenburg sluit de rij in september.
De universiteit van Aalborg is pas 25 lentes jong, en dat is te merken. Terwijl Denemarkens oude academies de afgelopen decennia kampten met hun remmende voorsprong, paarde de AAU (Aalborg University) een frisse ondernemendheid aan het vooruitstrevende problem based learning-onderwijs. Aalborg lijkt alle voordelen van de jeugd in zich te combineren. Binnenkort wordt die veerkracht voor het eerst echt op de proef gesteld, als rector for life Sven Caspersen met pensioen gaat.
Mensen uit de Randstad, gaat het zure grapje onder Twentenaren, moeten verder reizen naar Enschede dan Enschedeërs naar het westen. 'Bus 51 naar Moskou', variëren Amsterdammers op hetzelfde grapje, 'halte Enschede'. Twente, en dus de UT, liggen in de beleving van de randstedelijke Nederlander ergens achter het voormalige ijzeren gordijn. Een uithoek, zeker, maar een uithoek op een speldenknop. Zelfs vergeleken bij een klein land als Denemarken liggen steden als Maastricht, Groningen en Enschede naast de hoofdstedelijke deur.
Hoofdstad Kopenhagen heeft in Denemarken de statuur van Parijs in Frankrijk. Er wonen bijna twee miljoen kosmopolieten, en buiten de stadsgrenzen begint de provincie. Wie de kaart van Denemarken goed bestudeert, ziet dat Kopenhagen nota bene op een eiland ligt. Zeeland heet dat stukje land in zee, en met een beetje geluk bestrijkt het een kwart van de gehele oppervlakte van 'de poort naar Scandinavië'.
De uithoek begint op het vaste land dat de rest van Denemarken uitmaakt: tussen Jutland, onderverdeeld in een zuidelijke en een noordelijke provincie, en het relatief dichtbevolkte Zeeland ligt water. De hoofdstad van Noord-Jutland, het 160.000 inwoners tellende Aalborg, kun je in topografisch opzicht met recht het Enschede van Denemarken noemen. De stad ligt voor Kopenhagers zo ongeveer achter de poolcirkel.
De overeenkomsten strekken verder dan de topografie: wie luistert naar het verhaal van Aalborg denkt onwillekeurig aan Twente. Visserij en landbouw waren eeuwenlang de voornaamste levensaders van de havenstad in het noorden. Daarnaast had Aalborg zijn scheepsbouw, en die bedrijvigheid (vergelijkbaar met de Twentse textielindustrie) trok na de Tweede Wereldoorlog andere maritieme industrie aan. Maar dat was het wel zo'n beetje, veel meer viel er in Aalborg niet de beleven.
Een beproefd middel voor centrale overheden om geïsoleerde landsdelen te stimuleren, is het oprichten van een universiteit. Wat de regio Twente tien jaar eerder ten beurt viel, kreeg Aalborg begin jaren zeventig: gouvernementele toestemming voor de stichting van een eigen academischegemeenschap. In 1974 werd de Universiteit van Aalborg opgericht. Dit jaar viert de AAU haar 25-jarig bestaan en is ze uitgegroeid tot een instituut met ruim tienduizend studenten.
Een groentje in het universitaire bestel, in Denemarken en mondiaal. Maar als ergens de wet van de remmende voorsprong geldt, dan is het wel in de academische wereld. Zoals veel jonge, kleine (technische) universiteiten zit de AAU boven op alles wat hot is in de wereld van onderwijs en onderzoek. Net als de UT wil Aalborg dé ICT-universiteit van Denemarken worden, en dat lijkt te gaan lukken. De universiteit trekt voor de komende vijf jaar een slordige vier miljoen gulden uit om een groot IT-innovatieproject uit te voeren.
Draadloze telefonie is heet, zoveel is zeker, en de AAU zit vlakbij de haard. Op het businesspark naast de technische faculteiten van de universiteit hebben zich sinds oprichtingsjaar 1974 een dikke 25 telecombedrijven en -bedrijfjes gevestigd. NorCOM heet dit telecommunicatiecluster, in de volksmond telecomvalley. Overdreven lijkt dat niet. Volgens professor Jørgen Bach Andersen, directeur van het universitaire Center for PersonKommunikation, vind je op hooguit vier andere plaatsen in de wereld een vergelijkbare concentratie van hightech-telecomondernemingen.
Vrijwel alle belangrijke spelers op de mobiele telefoniemarkt zijn met laboratoria vertegenwoordigd: Ericsson, Maxon, Danphone, Lucent, om er een paar te noemen. 'En', vertelt de telecom-professor met zekere voldoening, 'Nokia heeft zojuist aangekondigd dit jaar nog een vestiging bij NorCOM te willen openen'. Bach Andersen, van huis uit gespecialiseerd in antennes, kwam in 1974 vanuit Kopenhagen naar Aalborg. Hij maakte de groei van het cluster actief en van nabij mee.
Hoe heeft de telefonievallei kunnen gedijen? 'Life is random', begint de professor. 'Er is geen masterplan aan NorCOM vooraf gegaan. Eigenlijk heeft de AAU aangehaakt bij de oude Aalborgse traditie: de visserij. Een van de afgeleide industriële activiteiten in deze stad is sinds de zestiger jaren de ontwikkeling van maritieme zendapparatuur. Om de schepen van de vloot in contact te stellen met de wal, maar ook onderling, deden bedrijven onderzoek naar draadloze telefonie.'
'Eind jaren zeventig resulteerde dat in het Nordic Mobil Telephone system, een vroege voorloper van de gsm-techniek. Het is boeiend om te zien hoe de bedrijven elkaar sindsdien hebben aangetrokken, hoe ze gesplitst en gefuseerd zijn tot het bolwerk dat er nu staat.' De rol van de universiteit in dat bolwerk is zonneklaar. 'Worth is in the mind', spreekt Bach Andersen, 'not in the ground'.
Grote groepen AAU-ingenieurs vinden emplooi op NorCOM, sommigen zetten zelfs een eigen bedrijfje op. Een voorbeeld. 'Toen bekend werd dat zendertjes in mobiele telefoons best eens hersenletsel zouden kunnen veroorzaken, ontwikkelde een afstudeerder een ontvanger in de microfoon, zo ver mogelijk van de hersenpan af. Die toepassing is door een NorCOMbedrijf op de markt gezet.'
De intensieve kennisuitwisseling tussen bedrijfsleven en universiteit vindt een concreet en symbolisch hoogtepunt in de Brug. Elke journalist die de Universiteit van Aalborg bezoekt moet de Brug zien: een zeker tien meter lange bakstenen corridor die Bach Andersens Center for PersonKommunikation verbindt met het naburige bussinesspark. Iedere dag wandelen wetenschappers en studenten door de slurf naar het bedrijvencomplex en steken werknemers van de hightech-ondernemingen over naar de universiteit.
Een brug van steen, dat is nog eens wat anders dan een intentieverklaring voor eventuele samenwerking in de toekomst. Het zegt een boel over de jongste universiteit van Denemarken: over haar inborst en mentaliteit, over de rol die ze de afgelopen decennia speelde in de ontwikkeling van Noord-Jutland.
Die inborst is uitgesproken ondernemend, en ook daar dringt de vergelijking met Twente zich op. Net als de UT sloot de AAU zich aan bij het European Consortium of Innovative Universities, het netwerk van negen gelijkgestemde, ondernemende universiteiten. Toch heeft Aalborg op het gebied van onderwijs meer weg van Maastricht, de universiteit die midden jaren tachtig het problem-based learning als onderwijsconcept invoerde.
Aalborg experimenteerde toen al ruim tien jaar met deze revolutionaire methode. In het problem-based learning-onderwijs werken studenten in teamverband aan praktijkcasus. Groepjes van acht tot twaalf studenten bijten zich gedurende een aantal weken vast in een aan hun discipline gerelateerd probleem. De vakdocent, die voorheen zijn verhaaltje afdraaide in de collegezaal, staat hen bij als coach en deskundige discussiepartner.
Professor Finn Kjersdam, decaan van de faculteit Engineering and Science, is een problem-based learning pleitbezorger van het eerste uur. Hij is te allen tijde bereid om het succes van 'het Aalborgexperiment' toe te lichten. Het systeem bleek jarenlang een evidente trekker voor studenten, en werd tot op heden uitstekend gevisiteerd. Kjersdam herinnert zich levendig de wil tot vernieuwing in die eerste jaren.
'De relatief jonge club die de AAU heeft opgericht, was geworteld in de jaren zestig. We roken onze kans om voort te bouwen op wat we de jaren daarvoor bevochten hadden: de democratisering van de traditionele universitaire orde. De professor moest daarvoor uit zijn ivoren toren. De student moest kennis produceren in plaats van reproduceren op tentamens. Problem-based learning was ons paradepaardje.'
En is dat nog steeds, als je Kjersdam mag geloven. Dat het werken aan praktijkopdrachten uitstekend functioneert in zijn eigen en de andere ingenieursopleidingen lijdt weinig twijfel. Maar gaat de vlieger ook op in de gamma- en alfafaculteiten? 'Jazeker', zegt Kjersdam. Ter illustratie toont hij een satisfactiestatistiekje dat betrekking heeft op alle studenten van de Universiteit van Aalborg.
De tabel zet de gewenste kwaliteiten in een docent af tegen de kwaliteiten die de AAU-studenten daadwerkelijk aantroffen. Opvallend is dat in Aalborg traditionele teaching skills - zoals het voor een groep kunnen spreken en het overzichtelijk plannen van studietrajecten - bij studenten geen enkele prioriteit genieten. 'Belangrijk wordt gevonden dat de docent bereid is om advies te geven en betrokkenheid toont bij het onderzoek', zegt Kjersdam. 'Verder moet hij verstand van de materie hebben. Het profiel van de ideale collega, met andere woorden.'
Aalborg heeft de jeugd, zo lijkt het. Dynamisch onderwijs, een ICT-infrastructuur voor de 21-ste eeuw, en een telecomvalley om je vingers bij af te likken. Toch lijdt de universiteit aan ouderdomsverschijnselen - zeer specifieke ouderdomsverschijnselen. Sinds 1976 wordt de AAU aangevoerd door één-en-dezelfde leidsman: rector Sven Caspersen. Reeds vijf keer werd de grote aanjager herkozen, maar naar het zich laat aanzien is de huidige termijn zijn laatste.
Caspar gaat met pensioen. Caspar, omdat iedereen hem zo kent, Caspar, omdat hij wil dat iedereen hem zo noemt. Zijn vertrek zal de grootste beproeving voor de AAU worden tot dusver, zijn opvolging lijkt een probleem op zich. Momenteel zit de rector in Ghana, op reis in zijn rol van voorzitter van het IAUP (International Association of University Presidents).
Toch lijkt Caspar aanwezig, zo vaak als zijn naam tijdens gesprekken valt. De bestuurders van Student Union spreken lovend over hem, hij schonk ze in 1993 een prachtige 'Bastille' in de stad. De hoofdredactrice van de universiteitskrant roemt zijn engagement met zijn medewerkers. 'Als je bij Caspar in de kamer staat', zegt een beleidsmedewerker, 'dan voel je zijn positieve energie. Deze man is zo speciaal.'
![]()
![]()