'We weten nog niet precies waar die fabriek staat, maar daar komen we wel achter', aldus Pieter van der Heiden, een van de WB-studenten die er deze zomer met de eend op uittrekt. Rond 18 juli denken ze in de auto te stappen en met de 2500 kilometer zijn ze wel 'een paar daagjes zoet'. Haast hebben ze niet, dat kan ook niet in een eend. Een ontspannen rijstijl is een voorwaarde. Tijdens de tocht naar het zuiden vermijden ze de Franse tolsnelwegen en sluipen ze lekker secundair binnendoor. 'In een eend is dat veel leuker dan die saaie snelwegen.' De 2cv is ook eigenlijk gemaakt voor het landelijke sluipdoor-werk en niet voor het rimpelloze snelwegenasfalt. Vooral tijdens stevig bochtenwerk is de eend in zijn element; maar ook een stukje ruig terrein vormt geen enkel probleem, omdat hij lekker hoog op de pootjes staat. Een picknick onderweg is ook zo gepiept: men zet de uitneembare achterbank zo in het zonnetje, terwijl de achterklep als bijzettafeltje dienst doet. Voila!
Wat de WB-ers betreft gaat het dak drie weken open, zoals dat hoort bij een typische mooiweerauto. Maar aan de andere kant is de eend ook niet vies van een beetje water. Je houdt het meestal wel droog, maar de eend van Machiel Faeseler begint toch wat zwakke plekken te vertonen, aldus Martijn Smit die van tijd tot tijd chauffeurde: 'Tijdens een hoosbui droop het water een keer langs mijn armen en ellebogen zo mijn schoot in.' Gelukkig zorgt het Franse hang-en sluitwerk weer voor een soepele afvoer. Ondanks die ongemakjes blijkt de eend uiterst betrouwbaar. De WB-ers stelden de auto's vorige zomer op de proef tijdens een tocht door Frankrijk, waarbij de route langs de Alpe d'Huez zonder mankeren genomen werd. En ook 's winters, tijdens kerst in Denemarken stond de eend haar mannetje: oké, er waren wel twee truien en een das nodig omwarm te blijven, maar de eend doorstond glansrijk alle beproevingen. Met name het motortje - dat vanwege de luchtkoeling dat typische geluid produceert - blijkt uiterst betrouwbaar. De dertig paardenkrachten tellende tweecilinder zorgt ervoor dat de eend een 'cruise'-snelheid van zo'n honderd kilometer per uur kan halen. Met wind mee en bergafwaarts gaat het wat harder, maar wat de teller betreft houdt het bij 120 km/u echt op. Hogere snelheden zouden de eend met haar geringe gewicht (550 kilo) èn de typische vleugelraamjes wellicht doen opstijgen...
En wat te denken van de legendarische vering? Volgens de WB-ers is het met deze vering mogelijk om met negentig kilometer per uur 'comfortabel' een verkeersdrempel te nemen. Of het goed is voor het chassis en de vering is wat anders. Oja en vergeet niet de bagage vast te zetten, zeker als het dak open staat. De soepele vering betekent wel dat de eend overhelt bij scherp bochtenwerk, maar 'omvallen kan hij niet, dat is een ervaringsfeit.' Een gedegen empirisch onderzoek van de heren wees uit dat als je ècht te hard een bocht neemt hij hooguit gaat schuiven en slippen, maar kantelen nee. Door de soepele vering luistert de gewichtsverdeling vrij nauw. Na experimenteren bleek twee man voorin optimaal. Bij een oneven aantal gaat de auto wat scheef hangen en bij vier kun je de bagage niet kwijt. Bovendien zitten de passagiers bij opendak op de achterbank in de 'windval'; drie weken lang is dat niet erg comfortabel. Maar er doet zich met vier man en veel bagage ander ongerief voor: dan komt het neusje teveel omhoog. Zo kunnen tegenliggers 's nachts verblind worden. De eend is echter een doordacht autootje; om dit euvel te verhelpen kunnen van binnenuit via een stang de koplampen lager afgesteld worden.
Om elkaar tijdens de lange reis niet kwijt te raken kwekken de eendjes via een bakkie met elkaar. Volgens Pieter bewijst dat hulpmiddel zeker zijn dienst, zeker als je elkaar kwijt dreigt te raken. Dankzij de bakkies rijden ze nooit in hun eentje.
Na een lange reis door Biarritz, de Pyreneeën en Noord-Spanje, begint in Portugal de zoektocht naar die mysterieuze fabriek waar in 1990 de laatste eend van de band rolde. Dat exemplaar staat overigens bij de buurman van Machiel voor de deur. De kwaliteit was mager, vooral de lak liet te wensen over. Blijkbaar was het voor het allerlaatste eendje teveel moeite een vers dompelbad aan te maken. Jammer voor een auto die al sinds 1938 op papier bestond en na de oorlog meteen in productie genomen werd.
Met de tocht brengen de WB-ers hun geliefde eend een eerbetoon. Zeker, ze lonken af en toe naar de DS, de goddelijke zwaan van Citroën, maar de jongens blijven hun karretjes trouw. Voor hen is de eend meer dan een eigenwijs autootje, het symboliseert een soort levensstijl: die van het rijden om het rijden. Tegenwoordig wil iedereen zo snel en comfortabel mogelijk op de plaats van bestemming zijn, de reis zelf wordt daarbij vaak als een lastig opstakel. Bij een eend gaat het juist wél om het onderweg zijn. En dat mag best even duren.
Machiel Faeseler, Martijn Smit, Pieter van der Heiden, Kasper Dashorst bij hun eenden.
![]()