Maandagavond, acht uur. Joop Sistermans heeft zojuist als extern voorzitter het overleg in de bestuursvleugel met de vier wetenschappelijk directeuren, de decanen en de rector magnificus afgerond. In het restaurant van de Bastille, waar verse asperges een smakelijk vertrekpunt vormen, vertelt de executive vice-president van Origin en lid van de Raad van Toezicht van de UT, hoe de zaken er voor staan met de zogenaamde 'kanteling'. Even ter informatie: Origin is een volle dochter van Philips; het is een groot informatietechnologiebedrijf met vestigingen in dertig landen.
'We moeten het model nog goed uitschrijven', legt Sistermans uit, 'en het dan nog eens worden over belangrijke details als tarieven, contracten en de condities waaronder de selectie plaatsvindt van mensen die vanuit de faculteiten in de instituten komen te werken, plus uiteraard het meespreken van de faculteiten. Want die zijn ten alle tijde verantwoordelijk voor de kwaliteit van de toegeleverde expertise. Solidariteit, maar ook laten zien dat je goed bent, dat is de basis van het succes. Het moet duidelijk zijn waarom dit allemaal gebeurt. Het gaat om strategische keuzes van de UT die de kwaliteit van de universiteit moeten verbeteren. De faculteit is geen eenzame achterblijver, maar instrumenteel voor het slagen van het instituut. We zetten in op een beperkt aantal speerpunten. De UT kiest voor wat ze goed zou willen kunnen. Die keuze beperkt andere onderzoeksvelden, dat klopt. Maar de deur is niet dicht, want er is geld beschikbaar voor ander kansrijk onderzoek. Maar dat moet zich dan wel bewijzen.'
Personeel
Sistermans legt uit dat het de bedoeling is dat de vier speerpuntinstitu-ten (Mesa +, CTIT, PIT en BMTI) op de directeur en administratieve, financiële en secretariële ondersteuning na, geen eigen personeel in dienst hebben, maar toptalent betrekken uit de faculteiten. Het is in eerste aanleg de taak van de leerstoelhouder te bepalen wie tot de topwetenschappers groep behoort. 'De faculteitsdecaan is de schakel tussen faculteit en instituut en levert, zoals gezegd, de gewenste kwaliteit.'
En als die niet geleverd kan worden?
'Dan moet de dekaan ervoor dat die kwaliteit ergens vandaan komt, waar ook ter wereld. Het kan niet zo zijn dat een wetenschappelijk directeur op zijn eigen houtje mensen aantrekt. Daar zorgt de dekaan voor, die is de leverancier, in nauw overleg met de directeur, dat lijkt me logisch. Maar iedereen krijgt een aanstelling binnen de faculteit. Zelfs de programmadirecteur huurt hij daar in.'
Dat lijkt op gedwongen winkelnering van het instituut naar de faculteit toe.
'Hangt ervan af hoe je dat bekijkt. Het dwingt de faculteit ertoe haar mensen op kwaliteit te brengen en te leveren wat het instituut wil. Het zorgt er ook voor dat de toeleverende faculteit en het instituut onder dezelfde vlag blijven opereren. Ik ben daar overigens niet zo bang voor.'
De kanteling verhoogt de druk op de vier wetenschappelijk directeuren...
'Ja, ze moeten zorgen dat hun instituut naam gaat of blijft maken en beduidend meer tweede en derdegeldstromen binnenhaalt. Daar is slagvaardigheid, geduld en lef voor nodig. Het is een voordeel dat ze niet belast zijn met beheerszaken - die liggen bij de faculteit-, zodat ze zich kunnen concentreren op de inhoudelijke core-business.'
Sistermans is in de twee jaar dat hij in de Raad van Toezicht zit de UT een warm hart gaan toedragen. Hij prijst het major-minor concept, dat naar zijn idee bijdraagt tot de maatschappelijke inbedding van de techniek en het minder goede imago van de techniek kan verbeteren. 'Daar ligt de potentie van de UT en dat moeten we beter over het voetlicht brengen. Maar let op: de UT moet niet veralgemeniseren. Ze moet wel een technische universiteit blijven en zich niet gaan meten met de algemene universiteiten. We zijn goed in, zeg maar, de mengvorm, maar in de techniek moeten we vooraan staan.'
Sistermans, die tot voor kort executive vice-president was van AKZO Nobel, met de portefeuille strategie en technologie (en nog steeds adviseur strategie is van de voorzitter van de Raad van Bestuur), dicht de UT prima kansen toe op het gebied van de informatietechnologie. Het gonst, weet hij ook, van de activiteiten op dit vlak. Bedrijven die met de UT zaken willen doen. Microsoft, Intel, Ericsson, KNP Research, noem ze maar op. Dat scenario lijkt zelfs kansrijker, denkt hij, dan het draaiboek tot eventuele uitgroei tot een medische zorgfaculteit. 'Misschien dat beide ontwikkelingen elkaar kunnen bevruchten. Dan kan er iets heel moois ontstaan.'
Joop Sistermans
.pic solidari.gif