'Wat is het rijgedrag van berijders van lease-auto's? Welke mogelijkheden zijn er om beter rijgedrag te stimuleren? Dat onderzocht ik. Ruim 80% van de berijders van ARMA autolease gaat niet belachelijk slecht met de auto om. Maar een kleine verbetering aanbrengen, loont de moeite. Het kan beter.
Ik vond de afstudeerplaats via Intermediair op het Internet. Bij ARMA autolease zochten ze iemand die iets psychologisch of sociaals deed. Ik dacht dat communicatie ook wel aan zou sluiten. Het woord gedragsbeïnvloeding stond letterlijk op het Internet. Het sluit perfect aan bij mijn hoofddifferentiatie communicatie en gedragsbeïnvloeding. Dus het leek mij een leuke opdracht. Het is niet één of ander technisch iets. Dat zou ik ook wel kunnen, maar ik was niet echt gemotiveerd om mij daarin te verdiepen. Ik wilde een product dat de consument begrijpt. Bij auto's kan iedereen zich iets voorstellen.
ARMA administreert het rijgedrag van haar klanten. Die gegevens koppelde ik aan de attitude van berijders en vergeleek ze met bijvoorbeeld het werkelijke aantal boetes en schades. Daardoor kon ik berijders kenmerken naar minder, beter of goed gedrag.
Ik verstuurde duizend vragenlijsten en kreeg heel erg veel respons. Meer dan zeshonderd lijsten kreeg ik terug. Weken moest ik typen, typen, typen. In SPSS invoeren. Heel saai. Natuurlijk was ik ook blij met die hoge respons.
De resultaten? Sommige resultaten zijn niet verrassend. Bijvoorbeeld: jongere berijders maken meer schade dan oudere. Vrouwen rijden brandstofzuiniger dan mannen. Andere zijn dat wel. Berijders van duurdere auto's rijden bijvoorbeeld minder zuinig dan berijders van goedkopere auto's. Dat heeft te maken met het niet normaal gebruiken van de auto's. En veel berijders wisten niet welk gedrag de leasemaatschappij van hen verwachtte. Toch communiceert ARMA wel met hen. Berijders krijgen vier maal per jaar een beoordeling. Een overzicht met plussen en minnen voor hun gedrag. Ze zouden het kunnen weten.
Het verslag? Sommige stukken schreef ik vlot weg. Dat ging hartstikke goed. Soms moest ik diep nadenken. Heel frustrerend. Toen ik mijn hele afstuderen kon overzien, maakte ik een planning.Vanaf mijn praatje plande ik terug. Het was flink doorwerken, maar gestresst heb ik niet echt. Inbinden moet ik nog doen. Vandaag besprak ik het laatste concept. Nu moet ik nog aan 't werk voor de presentatie. Daar heb ik nog een volle week voor, tot 18 juni.
Het is zeker niet het enige praatje dat ik in m'n leven doe. Bij TCW en op de HEAO heb ik dat vaker moeten doen. Tijdens de voorlichtingsdagen hier op de UT, presenteerde ik zelfs mijn afstudeeronderzoek al eens voor een hele grote groep. Meer dan honderd mensen. Misschien ben ik nu nog te druk om zenuwachtig te worden. Als het zover is, ben ik vast wel een beetje zenuwachtig, maar je weet dat je het praatje niet mag houden als je niet geslaagd bent.
Ik ben blij dat ik mijn studie en het afstuderen heb gehad. Achteraf gezien viel het wel mee. Het is wel spannend. Het is een fase die je achterlaat. Ik ben voorzichtig aan het solliciteren en kreeg al een sollicitatiebrief terug: 'Geachte heer Boessenkool'. Nou, dacht ik, die kan mijn hoofd goed gebruiken!'
Afstudeercolloquim: Vrijdag 18 juni, 13.30 uur, TW-C238
Fotobijschrift: Hanneke Boessenkool: 'Nee hoor, ze stelden mij geen lease-auto ter beschikking. Maar ik heb er ook niet om gevraagd.'
![]()