De visitatiecommissies, die universitaire opleidingen beoordelen op kwaliteit gaan de onderzochte opleidingen cijfers geven. Welke verdienen een acht, welke een zesje en wie krijgen er een dikke onvoldoende?
Op die vragen krijgt een lezer van een visitatierapport geen antwoord. In zo'n rapport geven deskundigen hun oordeel over de kwaliteit van bijvoorbeeld alle universitaire studies geneeskunde of pedagogiek. Dat doen zij met veel omhaal van woorden. In bijlagen worden deze teksten nog eens samengevat in symbolen. De VSNU, onder wier auspiciën de visitaties in den lande worden uitgevoerd, vindt het tijd voor een verandering. De visitatiecommissies gaan nu zelf cijfers geven.
Vanaf volgend jaar werken de beoordelaars met een checklist van elf onderdelen en een scoretabel. Wie op zo'n onderdeel een zes scoort, staat aan de veilige kant van de streep. 'Het is aan de maat, maar daar houdt het ook mee op', legt de VSNU uit in een boekje over de nieuwe aanpak.
De VSNU durft het niet aan om de cijfers van alle onderdelen op de checklist op te tellen en het gemiddelde te berekenen. Want telt een acht voor het aantal studenten dat in één jaar zijn propedeuse haalt net zo zwaar mee als een acht voor de kwaliteit van het personeel? De VSNU vindt van niet. Afhankelijk van je keuze zijn er 'winnaars of verliezers' aan te wijzen, vindt de vereniging.
Met behulp van de cijfers kunnen buitenstaanders straks beter opleidingen met elkaar vergelijken. En dus ook ranglijstjes opstellen van top- en flopopleidingen. Dat laatste hebben de universiteiten overigens nog altijd liever niet. 'Maar het is niet uit te sluiten', schrijft de VSNU, 'dat anderen, bijvoorbeeld de media, dat toch zullen doen.'
Opleidingen kunnen de visitatiecommissie vooraf met een specifieke vraag over hun studie opzadelen. Ze krijgen dan advies `op maat' in een zogeheten management letter. Die wordt niet in het uiteindelijke visitatierapport opgenomen, maar blijft geheim.