De raket, type Kuifje-op-de-maan, staat rechtop in de aarde als de studenten Lars Rengersen (CT), Sikke Kooistra (EL), en Karen van de Molen (TN) aankomen op de plek des onheils. Het gevaarte is - in plaats van zich vredig neer te vleien aan een parachute - onder hoge snelheid met de neus in de grond geboord.
De materiële schade is aanzienlijk. Het compartiment in de aluminium sigaar waarin zich de electronica bevond, blijkt in elkaar gedrukt. Verschillende printplaten zijn gebroken. Slechts de waardevolle R-DAS-chip (Rocket Data Aquisition System) blijkt, tot vreugde van de lanceerders, nog bruikbaar.
Lars Rengersen legt uit wat er mis ging tijdens de proeflancering. 'In eerste instantie verliep alles uitstekend, het zag er prachtig uit. Totdat de raket zijn hoogste punt bereikte, zo'n 440 meter. Meteen daarop zou een kleine parachute moeten uitklappen, die de val van de raket zou remmen. Een grotere parachute zou het op 200 meter overnemen.'
'Maar het kleintje liet het vrijdag afweten, en daardoor snelde de raket met veel te hoge snelheid naar de aarde. Het grote valscherm kreeg zo geen tijd om zich te ontvouwen. Een technisch mankement, waar we de volgende keren op bedacht zullen zijn.'
Die volgende keren vinden plaats tijdens de Twente Summercampusweken, de tweede week van juli en de tweede week van augustus. Twee zogenoemde rocketteams van elk twintig scholieren zullen onder begeleiding van Rengersen, Kooistra en Van de Molen een gelijksoortige raket gaan bouwen. De teams doorlopen het ontwikkeltraject van begin tot eind, hoogtemeters en communicatieapparatuur moeten worden gemaakt. Aan het einde van de week gaan beide projectielen de lucht in.
De lancering en neergang van de UT-raket in beeld gebracht door een oplettende fotograaf.