Niets is zo slecht, of het kan ten goede worden aangewend. Een vernietigingswapen redt mensenlevens in handen van een vredesmacht. Met dit beeld voor ogen heeft professor Verkest van de Universiteit van Leuven zijn aandacht gericht op kankerverwekkende stoffen.
Iedere keer als een menselijke cel zich deelt gaat er een stukje van de uiteinden verloren. Dat is niet erg, want deze uiteinden, de telomeren, bevatten geen nuttige informatie. Pas als er geen telomeren meer over zijn ontstaat er een probleem. De cel kan zich niet meer delen, veroudert en sterft. Het aantal mogelijke celdelingen is dus beperkt. Althans voor de meeste cellen. Bij geslachtscellen, maar ook bij kankercellen, groeien de verloren gegane uiteindjes weer aan. Deze cellen kunnen ongelimiteerd voortwoekeren.
Soms zou het zinvol zijn als ook andere cellen zich vaker konden delen. Bij ernstige brandwonden bijvoorbeeld zou er zo sneller weer huidweefsel aangemaakt kunnen worden. Tot dusver probeerde de medische techniek dit te bereiken door gebruik te maken van cellen uit embryo's overgeschoten uit invitrofertilisaties en miskramen. Maar dit stuit op ethische bezwaren. Vandaar het alternatief van professor Verkest: gebruik kankerverwekkers als nuttige celvermeerderaars.
De eerste resultaten mogen er zijn. Het was bekend dat de mate waarin dioxine kankerverwekkend is evenredig is met de hoeveelheid natrium in het drinkwater. Verkest is er nu in geslaagd de groeicapaciteit van eiwitrijke weefsels, bijvoorbeeld spierweefsel, te vergroten door een dioxine-rijk dieet te combineren met een gerichte natrium-inbreng. De proefpersoon, wielrenner Vandenbroucke, kreeg hiertoe een jaar lang dagelijks zuivere Perrier (zonder bubbels) middels een infuus rechtstreeks in z'n spieren ingebracht. De theorie van Verkest is dat de benzeenringen uit de dioxine zich stapelen op de uiteinden van de chromosomen als een soort telomeerprothese, terwijl de chloor-elementen gekoppeld aan het natrium uit de Perrier het lichaam als zweet verlaten. In de urine van de wielrenner werden inderdaad nooit sporen van doping aangetroffen. Noch van dioxine, noch van Perrier.
Niet alleen sporters, maar ook de varkens- en kippenhouderij waren verguld met de methode Verkest. Meer eiwitrijk weefsel betekent meer vlees en meer eieren. Maar dwars tegen de aanbeveling van de professor in, gebruikten de zuinige Belgische boeren in plaats van dat prijzige Perrier gewoon leidingwater. De gevolgen zijn bekend. Door natriumgebrek werd de dioxine niet afgebroken, maar hoopte ze zich op in het vetweefsel. Een crisis was geboren. Zo ziet u maar: een idee kan zo goed niet zijn, of het kan desastreus uitpakken.