Studentenvakbond en aksie. Nog geen decennium geleden waren de twee woorden bijna onlosmakelijk met elkaar verbonden. De Maagdenhuisbezetting in Amsterdam, krakersrellen in Groningen, stenen gooien in Nijmegen, links- radicale academici wisten zich prima te engageren. Tijdens de regeerperiodes van de ministers Deetman en Ritzen vlogen er regelmatig eieren door de lucht of liepen studentendemonstraties uit op heroïsche veldslagen met de Mobiele Eenheid.
Ook op de doorgaans conservatief getinte UT werd een paar jaar geleden nog wel eens een gebouw bezet of een spandoek gespannen. En afhankelijk van het humeur van de collegevoorzitter mocht je als actievoerder soms zelfs rekenen op een confrontatie met de politie - inclusief een nachtje brommen.
Dat is nu wel anders. Landelijke studentenvakbonden wagen zich niet aan demonstraties en de SRD sprak dit jaar slechts vier keer publiekelijk. Na afloop van de officiële opening van het academisch jaar verkochten de vakbondsbestuurders op de Oude Markt minors bij opbod. Tijdens de alternatieve variant van de opening presenteerde de vakbond een treurspel waarin ene Sarda Worrior het MUBse monster met haar zwaard in mootjes hakte. Het bliksembezoek van onderwijsminister Hermans begin dit jaar werd vriendelijk opgevrolijkt door de oprichting van de Loek Hermans fanclub: want Loek is koel. En toen Winnie Sorgdrager haar rapport over de medezeggenschapsstructuur van de UT presenteerde, verscheen Sarda Worrior opnieuw. Dit keer stak ze de draak van het gedeelde stelsel lek.
De rest van het jaar bleven acties uit. Geen bezettingen, spandoeken, megafoons, verstoorde vergaderingen of ontvoerde rectoren. Is de SRD nog wel een vakbond? Of transformeert de club die opkomt voor de belangen van studenten langzaam in een toneelvereniging met als specialiteit: treurspelen waarin een geharnaste held manhaftig monsterlijke creaturen afslacht?
'Actie voeren om het actievoeren is zinloos.' Voorzitter Petra Boom moet diep zuchten om zoveel zinloos links-radicaal sentiment. 'We zijn veel meer een overlegorganisatie geworden. Onze invloed is directer. We praten in allerlei commissies mee over belangrijke ontwikkelingen op de UT. Major-minor, het studentenstatuut, arbo-regels voor studenten, name it. De UT, het beleidsbureau, decanen, onderwijsdirecteuren...ze accepteren ons als volwaardige gesprekspartners. En uiteindelijk levert dat veel meer concrete resultaten op.'
Alleen is dat voor de gemiddelde UT'er niet zo zichtbaar. 'Klopt helemaal,' vindt secretaris Fedde van der Lijn. 'Maar we komen wel veel actieve studenten tegen. Die weten inmiddels dat we inhoudelijk goed op de hoogte zijn. Dat we over moeilijke beleidszaken soms jarenlang kennis en ervaringen hebben opgebouwd.'
'Daardoor is ons ledental het afgelopen jaar ook explosief gestegen', legt vice-voorzitter Sjoerd Woudstra uit. 'Van 130 aan het begin tot 180 nu. De directe inhoudelijk benadering werkt ook op dat gebied dus veel beter dande actievoertactiek.'
'Je moet niet vergeten', aldus secretaris Van der Lijn, 'dat veel UT-studenten tijdens landelijke verkiezingen op de VVD stemmen. Dat soort volk houdt helemaal niet van actievoeren. Hebben ze van hun ouders, die kijken ook de andere kant op als Greenpeace tijdens de aandeelhoudersvergadering van Shell protesteert tegen oliewinning in Nigeria.'
'En kijk naar de vakbeweging', vult Boom aan. 'Die passen zich ook aan de tijdgeest aan. In de jaren zestig en zeventig domineerden protestgroepen de publieke opinie. Nu heerst het poldermodel. Ook op de campus.'
'Ondertussen bereiken we met de stille diplomatie best veel', vindt Van der Lijn. 'Activisme is een issue, de hele universiteit voelt zich daar nu verantwoordelijk voor. Actieve studenten die in de problemen komen met hun onderwijsprogramma kunnen op de medewerking van faculteiten rekenen. Dat was vroeger ondenkbaar. Daarnaast wordt er serieus nagedacht over studeerbaarheid. Studenten kunnen bij de Commissie Verlening Afstudeersteun een claim indienen als hun programma onstudeerbaar is. Bovendien hebben we er voor gezorgd dat studenten tijdens het hele invoeringstraject van Major-minor meepraten.'
Of ze zich dan nooit meer opwinden? Boom: 'Hartstikke vaak man. Maar dat doen we tijdens onze eigen vergaderingen. Dan discussiëren we op het scherpst van de snede, zijn we het hartgrondig met elkaar oneens. Maar uiteindelijk bereiken we altijd consensus over het traject dat we moeten volgen. Eerst een aantal overlegrondes. Komen we er niet uit dan voeren we de druk op. Kijk, onze core business is onderwijs en de rechtspositie van studenten, niet actievoeren. Spandoeken of bezettingen zijn dus hooguit een laatste middel.'
Een van de vijf SRD-bestuurders, Fedde van der Lijn.