Met zijn modellen probeert Van der Hoef het verloop van chemische processen te voorspellen. De groei van kristallen bijvoorbeeld. Of het gedrag van deeltjes in een gefluodiceerd bed. 'Hoe dat gaat?' Van der Hoef moet even nadenken. 'Je kunt het gedrag van moleculen vergelijken met de manier waarop ivoren ballen over het biljartlaken rollen. Theoretisch kunnen we volgens de wetten van Newton precies bepalen waar de rooie biljartbal terecht komt nadat je hem een zwieper geeft. Maar de rekenpartij die daar aan vast hangt is - zodra er meerdere ballen meedoen - onuitvoerbaar. Door nu een deel van die natuurwetten plus andere fundamentele kennis in een model te stoppen, probeer ik het complexe gedrag van de biljartballen - van moleculen dus - toch te voorspellen.'
'Tot nu toe komen die voorspellingen nog niet helemaal uit', vervolgt Van der Hoef. 'Het grote probleem zit 'em in de vertaling van model naar life size scale. Onze programma's gaan uit van tienduizend, soms honderdduizend moleculen tegelijk. In de echte chemie gaat het om enorm veel meer deeltjes. Tien tot de macht drieëntwintig, aan dat soort getallen moet je dan denken. Zoveel variabelen passen nooit in het geheugen van een computer. Dus om die vertaalslag te maken moeten we hele slimme dingen bedenken. Zelf nieuwe modellen maken of oud modellen aanpassen, daarin ligt voor mij de uitdaging.'