Over Arie Rip, die alle technische opleidingen wil samenvoegen tot een opleiding voor sociotechnisch ingenieur en één voor geavanceerd technoloog...
'Ik denk dat de UT, over de hele linie, goede opleidingen aanbiedt. Dat zeg ik niet uit zelfgenoegzaamheid. Uit landelijke enquêtes, visitatierapporten en andere beoordelingen blijkt steeds weer dat we een goed product leveren. Daarom heeft het ook niet zoveel zin om alles drastisch te veranderen. Wat vandaag goed is hoeft morgen niet ook goed te zijn, dat weet ik wel. Maar om de hele boel om te gooien, dat lijkt mij een beetje overdreven.
'Natuurlijk, het verhaal van Arie Rip (in UT-Nieuws van 18 maart, red.) sprak me aan. Hartstikke leuk zoals die man vanaf de zijlijn over de toekomst van de universiteit verhaalt. Alle technische opleidingen omvormen tot twee nieuwe: één voor socio-technische ingenieurs en één voor geavanceerde technologen. Breedte versus diepte. Collega's met dat soort revolutionaire ideeën heb je nodig. Die houden je alert. Maar technische disciplines staan in een honderd jaar oude traditie. Nadat de civiel ingenieurs de waterhuishouding regelden, bouwden de werktuigbouwers de stoommachine. Over de hele wereld weet iedereen wat ingenieurs van een bepaalde signatuur kunnen. Het WB-etiket is gerelateerd aan bekwaamheden. Dat kun je niet opeens wijzigen.
'Bovendien, we kijken al permanent naar ons curriculum. Vijf jaar geleden zag dat er heel anders uit. Door een proces van evaluatie, aanpassing, weer een evaluatie en nog een aanpassing is dat veranderd. Zo'n evolutionaire ontwikkeling werkt veel beter dan een revolutie ineens. Ik bedoel: als je auto's bouwt en dat gaat goed, dan schakel je toch ook niet zomaar over op de productie van bromfietsen.'
Over breed opgeleide ingenieurs...
'Van ingenieurs worden steeds meer vaardigheden gevraagd: communicatieve eigenschappen, werken in multidisciplinaire teams, meer gevoel voor beleidsmatige dingen. Daar zul je als opleiding rekening mee moeten houden. De faculteit Werktuigbouwkunde doet dat al jaren. Met projectonderwijs bijvoorbeeld. Vroeger was het stageverslag het eerste grote rapport dat studenten schreven. Tegenwoordig moeten ze na een week of zeven UT al een verslag inleveren en dat mondeling verdedigen.
'Maar bij alles wat we doen staat één ding voorop: we willen hoog gekwalificeerde ingenieurs afleveren. Dat betekent dat ze boven alles genoeg technische kennis moeten bezitten. Andere gamma-achtige vaardigheden gebruiken techneuten alleen maar om beter met die technische kennis uit de voeten te kunnen. Ingenieurs moeten gewoon kunnen rekenen. Je wilt wel weten of de Erasmusbrug het houdt, of je met een vliegtuig safe naar de andere kant van de oceaan kunt vliegen.'
Over de waarheid of het bedrijfsleven...
'Voor ons geldt vooral: wat vraagt de markt? Wat voor ingenieurs wil de industrie - nu en in de toekomst. Het bedrijfsleven heeft een bepaald beroepsprofiel voor ogen. Met bepaalde kwaliteitseisen. Daar moet je nietop inleveren. In die zin kies ik dus voor het bedrijfsleven. En dat ook nog eens met een gerust hart. Want waarom zou daar de waarheid door in het geding komen?'
Over Major-minor...
'Voor mijn studenten zie ik dan ook niet wat voor meerwaarde een minor psychologie of kunst, media en cultuur zou kunnen hebben. We moeten niet vergeten dat we nog niet zo lang geleden tegen de minister van onderwijs hebben gezegd dat technisch-wetenschappelijke opleidingen nooit in vier jaar passen. Het is wel raar dat we de helft van het extra vijfde jaar dat we toen kregen nu weer zomaar weer weggeven....
'De meeste hoogleraren zullen onze studenten dan ook adviseren om een minor in een verwant vakgebied te kiezen. Luchtvaarttechniek, milieutechnologie, ontwerpen, dat soort dingen. Dat zal ongeveer gaan op de manier zoals hoogleraren studenten nu ook adviseren over vakkenpakketten.
'Die minors worden van een behoorlijk technologisch niveau. Het kan nooit zo zijn dat de moeilijkheidsgraad van technische bijvakprogramma's vergelijkbaar is met die van een populair-wetenschappelijke Teleac-cursus. Bij techniek hoort al gauw wiskunde. En die gaat wel wat verder dan de wiskunde van het vwo.
'Ik wil ook heel sterk hameren op het feit dat de ingenieurs die wij afleveren moeten concurreren met collega's uit het buitenland. Soms zijn die zelfs goedkoper. Nu hebben Nederlanders nog een voorsprong omdat we technische kennis op hoog niveau combineren met voldoende sociale vaardigheden. Die voorsprong moeten we niet verliezen.
'Maak opleidingen dus niet te breed. Een degelijke technische basis om op voort te borduren is van wezenlijk belang. Ik wil niet denigrerend zijn, maar een bijscholingscursus marketing pik je zonder voorkennis veel makkelijker op dan een of ander opleiding waar je partiële differentiaal vergelijkingen voor nodig hebt.'
Over de studenteninstroom...
'Tja, dat fluctueert een beetje. Op dit moment stromen de studenten bij Informatica binnen omdat de arbeidsmarkt schreeuwt om ICT'ers. Zodra de nood in een bepaalde branche heel hoog wordt schieten de salarissen omhoog. Studenten reageren daar wel op. Dat is het marktmechanisme.
'En ook de gammakant trekt meer scholieren. Daar worden de verhoudingen op de universiteit anders van. Maar intussen moeten onze technische opleidingen nog steeds concurreren met Delft en Eindhoven. Daarom is het voor de uitstraling naar buiten niet zo handig om eerst te roepen: we vinden techniek belangrijk. Om dan de volgende dag te zeggen dat juist de gamma-faculteiten cruciaal zijn. We moeten wel een helder beeld presenteren.'
Over veranderingen in de wetenschap...
'Ik ben er van overtuigd dat de wetenschap multidisciplinairder wordt. Mechatronica, nano-technologie, het zijn allemaal combinaties van vakgebieden. Onderwijsprogramma's zouden meer naar elkaar toe moeten groeien. Ik zie graag een grotere gemeenschappelijkheid in curricula. Misschien kunnen de technische opleidingen in de propedeutische fase meer gezamenlijkheden inbouwen.'
Over de clustering...
'De clustering van faculteiten had een aardige stimulans voor meer samenwerking tussen disciplines kunnen zijn. Jammer dat het niet doorgaat. Bovendien zou een reorganisatie de interne samenhang kunnen vergroten. De UT maakt toch een sterk verkokerde indruk. Faculteiten hebben de neiging om alles zelf uit te vinden. Soms nemen we wel eens wat van elkaar over. Maar dat gaat vaak moeizaam. Ik denk dat we meer van elkaar kunnen leren.'
Tot slot: over CT&M...
'Werktuigbouwkunde en Civiele Technologie & Management samenvoegen. Ik vind dat geen gekke gedachte.'
Henk Grootenboer