Meer dan de helft van de studenten voor de CSR naar de stembus? Dat zou vergeleken met vorige jaren opmerkelijk veel zijn. De opkomst bedroeg in 1998 nog geen 30 procent. En dat was eerder het voorlopige eindpunt van een dalende, dan van een stijgende lijn.
Bestuurskundedocent Henk van der Kolk, die al jaren betrokken is bij het nationaal kiezersonderzoek, vindt het grote verschil tussen voorspelde en werkelijke opkomst niet verbazingwekkend. 'Ik kan me voorstellen dat de studenten die meedoen aan zo'n enquête ook de studenten met interesse in verkiezingen zijn. In kantines kom je waarschijnlijk de meest actieve en betrokken UT'ers tegen. En die zijn in ieder geval van plan om hun stem uit te brengen.
'Daarnaast geven mensen - zeker als je ze rechtstreeks benadert - vaak sociaal wenselijke antwoorden. Ze zeggen dat ze gaan stemmen maar doen dat niet. En tot slot zal een deel van de studenten de verkiezingen gewoon vergeten. Die zijn oprecht van plan om hun biljet in te vullen. Maar omdat ze het die dag te druk hebben, of omdat hun stembiljet weg is, lukt dat gewoon niet.'
Van der Kolk kan niet zeggen of de poll van de SRD een betrouwbaar beeld geeft van de werkelijke uitslag. 'Misschien geeft het verschil tussen voorspelde en werkelijke opkomst een vertekend beeld van de zetelverdeling. Maar voor hetzelfde geldt valt dat mee. Landelijk zijn verschillen van 10 tot 20 procent tussen de voorspelde en werkelijke opkomst ook niet ongewoon. Terwijl de meeste enquêtes de verkiezingsuitslag redelijk benaderen.'
