Bij de start van SURFnet in 1986 was er nog amper sprake van een computernetwerk voor hoger onderwijs en onderzoek. Als complicerende factor was ook nog lang niet iedereen doordrongen van het nut en de noodzaak van een dergelijk netwerk. We praten dan over een periode die nog maar net tien jaar achter ons ligt. Een discussie die nu haast ondenkbaar is. In de afgelopen jaren is de capaciteit van de aansluiting op het SURFNet-netwerk met een factor 16.000 toegenomen: van 9,6 Kbit/s in SURFnet1 (een X.25-netwerk dat operationeel werd in 1986), tot 155 Mbit/s per mei 1999 met het huidige SURFnet4.
Niet alleen de toename van het aantal gebruikers, maar vooral ook de introductie van nieuwe diensten die steeds meer bandbreedte vereisen, hebben de vraag naar snelle netwerkverbindingen enorm doen groeien, aldus het CIV. Omdat de integratie van spraak, data en beeld in de toekomst steeds meer vorm zal krijgen, zullen de gebruikers van SURFnet steeds hogere eisen stellen aan dit netwerk. Om die reden is de verhoging per mei 1999 naar een 155Mbits/s verbinding voor de UT met SURFnet nog maar een tussenfase. In het Gigaportproject van SURFnet, een project waarin het CIV actief deelneemt, zal in het jaar 2000 een aansluiting worden gerealiseerd die een capaciteit van één Gigabit/s kan verwerken. Een capaciteit die meer dan 6 keer zo hoog ligt dan vandaag de dag. De prognose tot het jaar 2002 gaat zelfs uit van een bandbreedte van 20 Gigabit/s.
De grafiek laat zien hoe snel het is gegaan met de ontwikkeling van de netwerkverbinding van de UT met SURFNet.
