'Technische karakter van UT moet veranderen'

| Redactie

Vijftien prangende vragen aan Josée van Eindhoven, 52 jaar, getrouwd, twee kinderen. Lid van de raad van toezicht van de UT. Directeur van het Rathenau Instituut: een onafhankelijke organisatie die tot taak heeft maatschappelijke en politieke oordeelsvorming te ondersteunen rond vraagstukken die te maken hebben met wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. En deeltijdhoogleraar Technology Assessment aan de faculteit Scheikunde van de Universiteit Utrecht.

Waarom werd u voor de raad van toezicht gevraagd?

'Dat is vrij simpel: er zijn in Nederland niet zoveel vrouwen op vergelijkbare posities die ook iets zinvols over techniek kunnen zeggen. Vandaar dat ze al snel bij mij terecht kwamen.'

En waarom aanvaardde u de functie?

'Ik vind het leuk om mee te denken. En ik denk dat ik een interessante en vernieuwende visie heb. Maar ook heel banaal hoor: ik vind het leuk om naar Enschede te komen. Ik heb hier veel vrienden en bekenden.'

De voor de hand liggende vraag. Hoe is dat nou: als vrouw tussen al die mannen?

'Leuk en spannend. Ik ben eraan gewend dat ik altijd de enige vrouw ben. Soms gebruik ik dat om ook een andere kant te laten zien, dan speel ik ermee. Soms denk ik ook wel eens: ach, laat ze maar.'

Waarom heeft u er niet voor gezorgd dat er een vrouwelijke CvB-voorzitter kwam?

'Arie van der Hek was op dat moment de beste kandidaat. Er stonden wel vrouwen op de groslijst, daar heb ik mij wel hard voor gemaakt. Maar die pasten gewoon niet in het profiel dat we hadden opgesteld.'

Hoe betrokken bent u bij de UT?

'Ik kom ongeveer één keer per maand naar Enschede. Voor allerlei dingen. Symposia, openingen, eredoctoraten, overleggen, noem maar op. Bovendien praten we als raad van toezicht met het college van bestuur, beleidsambtenaren, onderzoekers, medewerkers en soms zelfs met studenten. En natuurlijk vergaderen we vier tot zes keer per jaar. Ik heb dus voldoende zicht op wat er gaande is.'

De clustering van faculteiten verloopt moeizaam, voorzover d'r al wat verloopt. Kan het CvB die reorganisatie niet beter afblazen?

'Nee, zeker niet. Tien faculteiten voor zesduizend studenten, dat lijkt mij vrij ruim bemeten. We moeten ons afvragen of we de bestaanszekerheid van al die faculteiten wel kunnen garanderen. De studenteninstroom neemt de komende jaren waarschijnlijk niet dramatisch toe. Hoewel clustering niet per se een kwantitatieve kwestie is. Veel belangrijker zijn de ontwikkelingen in de wetenschap: klassieke disciplines verdwijnen. Met de samenvoegingen zou je daarop in kunnen spelen.'

Maar het college wil wel wat te veel tegelijk?

'Tja, het is denkbaar dat niet alle plannen nog dit jaar uitvoerbaar zijn. Het college hoeft wat mij betreft niet alles op alles te zetten. Misschien is de clustering op dit ogenblik een stap te veel. Misschien moeten wekleinere stapjes nemen. Maar de raad van toezicht neemt daar geen besluit over. Wij kijken alleen maar of de situatie werkbaar blijft.

In dat licht vind ik dat de prioriteit van het college bij het creëren van eenheid moet liggen. De UT is één organisatie. Met gezamenlijke doelstellingen. Tot nu toe opereert de UT te gefragmenteerd.'

Inclusief het CvB?

'Bij de samenwerking tussen de collegeleden kun je wel wat kanttekeningen plaatsen?'

O ja, welke dan?

'Dat ga ik hier nu niet zeggen. Lijkt me niet zo zinvol.'

Moeten we wellicht rekening houden met een bestuurswissel? In de nabije toekomst?

'Nee, daar is volgens mij geen enkele reden voor.'

Zou een ongedeeld medezeggenschapsstelsel bij kunnen dragen aan dat gevoel van eenheid?

'Gedeeld of ongedeeld? Eigenlijk maakt het mij niet zoveel uit. Ik vind dat er al veel te veel tijd is besteed aan de discussie over die keuze. De strijd zou bij voorkeur zo weinig mogelijk tijd en energie moeten kosten. De raad van toezicht zal met ieder voorstel instemmen. Mits er binnen de UT voldoende steun is en het stelsel een goede communicatie waarborgt.'

Hoe kunnen we de studenteninstroom op peil houden?

'Door het karakter van onze technische opleidingen te veranderen. Ik sluit mij graag aan bij het pleidooi van Arie Rip, eerder dit jaar in UT-Nieuws. Hij vindt dat de UT alle ingenieursopleidingen moet schrappen om ze te vervangen door twee nieuwe: de ene levert sociotechnisch ingenieurs, de andere geavanceerd-technologen.

'Je ziet dat de onderwijsprogramma's op de middelbare scholen al drastisch worden bijgesteld. Neem de natte chemie, proefjes met erlenmeiers en reageerbuisjes zijn uit. Nanotechnologie, moleculaire wetenschappen, bio-medischetechnologie, het gaat steeds meer die richting op. De UT moet op die multidisciplinairiteit inspelen. Al zal dat een hele uitdaging zijn.'

Zou Major-minor nog helpen?

'Ik denk dat die verbreding aankomende studenten zeker aanspreekt. Jongeren zijn steeds minder geneigd al op vroege leeftijd voor één bepaald hokje te kiezen. Ze willen liever eerst een beetje rondkijken. Met Major-minor en de flexibele propedeuse wordt dat makkelijker.'

En de Student Union dan?

'Tja, ik heb daar persoonlijk niet zoveel mee. Het is sowieso goed als studenten dingen naast hun studie doen. Daar worden ze volwassen van. Maar wat mij betreft hoeft dat niet beslist in een Student Union. En of scholieren op zo'n Union af komen? Ik weet het niet.'

Of de faciliteiten de UT voor ondernemende studenten opzet?

'Ach, er zijn relatief weinig hoger opgeleide Nederlanders met een eigen bedrijf. Dus die ondernemendheid moeten we niet overdrijven. Voor studenten kan het een interessante optie zijn. Maar iedere student hoeft van mij echt niet een eigen onderneming te starten. En ondernemen hoeft ook geen soort van hoofdvak te worden. Aan de andere kant: door een eigen bedrijfje te beginnen kun je aan den lijve ondervinden dat de theorie heel anders is dan de praktijk. Dat is ook nuttig.'

Sijas Akkerman

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.