In de universiteitsbladen is een nieuwsbericht gepubliceerd van het HOP (Hoger Onderwijs Pers) over de CAO-onderhandelingen. In dat bericht wordt gesuggereerd dat de bonden bereid zijn de ambtelijke status van het personeel van de algemene universiteiten in te ruilen voor een stevige salarisverbetering. Niets is minder waar! In de onderhandelingen tot nu toe is een overgang naar een privaatrechtelijk fundament voor de arbeidsvoorwaarden een cruciaal punt. ABVAKABO, CFO, AC/HOP en CMHF/VAWO hebben gesteld dat zo'n stap nu niet gezet kan worden. Ook de VSNU-voorstellen ten aanzien van aanstellings- en ontslagbeleid en de uitvoering van reorganisaties, die een vergaand incorporeren van privaatrecht in de huidige rechtspositieregeling behelsen, zijn onacceptabel. De bonden hebben aangegeven wel bereid te zijn om op een aantal punten veranderingen af te spreken, mits die veranderingen ook herkenbare voordelen voor de universitaire werknemers bevatten. In dit verband hebben de bonden ingezet op invoering van de normatiek van de wet flexibliteit en zekerheid voor vaste en tijdelijke aanstellingen. Bovendien is aangegeven dat een adequate vertaling van de ontslagbeschermingsregels uit het burgerlijk wetboek en daarmee samenhangende bijzondere regelingen, aanvaardbaar is. Maar dan wel in een overigens acceptabel totaalpakket aan nieuwe arbeidsvoorwaarden.
Met dit alles blijft de ambtelijke status ongemoeid. Wel zijn de bonden bereid samen met de werkgeversorganisatie VSNU een open onderzoek te doen naar de verschillen tussen de huidige arbeidsrechtelijke grondslag van onze rechtspositieregeling en een eventuele invulling daarvan op privaatrechtelijke fundamenten. Zo'n studie moet een keuze voor de ene of andere vorm mogelijk maken. Voors, tegens en mogelijke compensaties van verschillen moeten dus duidelijk in kaart gebracht worden. Waardebepaling van de conclusies wordt daarna voorgelegd aan de leden van de bonden. We schrijven hiervoor in ieder geval het jaar 2000.