Eetformules
Bestuurlijk taalgebruik is iets moois, maar het wordt pas echt leuk als ambtenaren het over eten en drinken gaan hebben.
De mensch moet zich voeden, zo ook de subspecie 'student'. De Bastille, het Esscher-huis met al zijn restaurants en barretjes, voorziet volgens het CvB niet langer in die behoefte en moet daarom op de schop. Een stuurgroep met voedselkundige beleidmakers ging aan het werk, en heeft deze week een plan afgescheiden. Het resultaat is om van te smullen.
Voor de kijker thuis: het gaat allemaal om het verplaatsen van de vier Bastillerestaurants naar de boulevard. Dat lijkt een kwestie van boeltje afbreken en inpakken en boeltje vijfhonderd meter verderop weer uitpakken en opbouwen, maar dan onderschat u de psychologie van het cateren. We hebben het over de 'exploitatie van een publieksvolgend horecabedrijf dat een marktconform product gaat aanbieden.' (Arie, hoe wil jij je ei? Met hele of kapotte dooier?) Kroegen, bistrootjes en mensa's worden in zo'n geval geabstraheerd tot 'formules', die dan later weer 'geraamd, aangekleed en ingevuld' moeten worden.
De volgende geraamde, aangeklede en ingevulde formule dient te worden voorgedragen door een prettige vrouwenstem.
'Het studentenrestaurant.
Het studentenrestaurant richt zich primair op studenten en medewerkers die routinematig en voordelig willen eten. Door het gebruik van rustige kleuren en natuurlijke materialen ontstaat een ruimte waarin de gast tijdens lunch of diner tot zichzelf kan komen. De ambiance staat in relatie tot het product: eerlijk, eenvoudig, licht, naturel en casual.
Het buffet wordt gepresenteerd middels het free-flowprincipe. De student baant zich een weg langs verschillende eilanden met verse groente en fruit, en een overdaad aan snacks. Dit bevordert de impulsverkoop. Verder moet de gast het gevoel krijgen dat 'er niets te verbergen is'. Hij stelt zelf zijn lunch of diner samen. Dientengevolge krijgt hij de mogelijkheid om zelf zijn besteedbaar bedrag te bepalen, terwijl toch marktconform aangeboden kan worden.'
Pseudo-sportiviteit
De natuur op en rond de campus houdt haar adem in: bladeren verstenen aan de boom, vogels verzwijgen de lente, eekhoorns stoppen hun harige staart tussen de poten. Nu al twee, drie weken lang is de stilte tussen vijf uur 's middags en elf uur 's avonds te vergelijken met het dodelijke zwijgen van al het leven vlak voor de uitbarsting van een vulkaan, de schokgolven van een aardbeving of de schemer van een zonsverduistering. Alleen de wormen wringen zich moeizaam uit de modder omhoog.
Duizenden voeten stampen iedere dag in looppas de aarde vier, zes of acht kilometer lang in trilling. Natuurlijk: het zelfherstellend vermogen van de natuur is groot. Kraaien maken van de snelweg hun jachtgebied, zeehondjes badderen dolgelukkig in de krappe badkuip van Lenie 't Hart, onkruid groeit desnoods dwars door stoeptegels heen en mussen eten appeltaart op het terras. Maar met zoveel sjokkende joggingsbroeken, klossende trainingspakken en sjouwende shorts weet zelfs moeder aarde nauwelijks raad.
Vooral de korte tijd waarin de enorme hoeveelheid kinetische energie vrijkomt maakt de massale hardloopexercitie problematisch. Als alle niet-bewegers hun sportieve activiteiten over het jaar verspreiden zou de grond deonnatuurlijke trillingen makkelijk kunnen absorberen. Bovendien zorgen de onregelmatige klappen waarmee de versleten sportschoenen de grond raken voor een vervaarlijke resonantie. Een vlottere en veerkrachtigere tred zou het aardbevingsgevaar aanzienlijk reduceren.
Ach, de Batavierenrace is al over twee dagen. Daarna wordt de natuur niet meer bedreigd. Alle pseudo-sportiviteit nestelt zich vanaf zondag weer behaaglijk lui met een fles bier en een zak chips op de bank voor de televisie.