Het onthaal van de bezoekers is met de doeken van Richard Hull zeer kleurrijk. Hull is voor de helft Spaans en dat zie je terug aan het temperamentvolle kleurgebruik. Tevens liet hij zich door de monumentale ruimte van de AKI inspireren en hing een drietal doeken hoog op waardoor, volgens Hull, de hal op een kathedraal begint te lijken.
Op de expositie is het medium fotografie met vier kunstenaars niet onderbelicht. Zo hangt er van Chris Allton een monumentale serie foto's die gemaakt zijn met een primitieve pinhole-camera. De belichtingstijd bedroeg gemiddeld een kwartier per foto; tijdens het belichten zat Allton niet stil waardoor zeer bewogen beelden zijn ontstaan. Naar eigen zeggen schildert hij zo met de camera en hij voelt zich dan ook meer schilder (en beeldhouwer) dan fotograaf. Door de massieve lijsten ogen zijn foto's haast sculpturaal en ontstaat een afgerond geheel. Dit in tegenstelling tot het werk van Cesario Alves die juist een sfeer van onafheid probeert te creëren met zijn niet ingelijste foto's van een eindeloze reis door Frankrijk.
Het credo van Huismans dat goede kunst de kijker op het verkeerde been zet is zeker van toepassing op de serie foto's van Philip Ower die zich het best onder het motto 'what you get isn't what you see and what you see isn't what you get' laat samenvatten. De mysterieuze lichtval op een struik blijkt bij nadere beschouwing helemaal geen lichtval te zijn, maar opgebrachte verf. Wat zie je nu eigenlijk? Datgene wat de kunstenaar zo aantrof of wat hij zelf ensceneerde? De titel 'Interventions' geeft een hint.
Het fotografisch oeuvre van Anibal Lemos is alleen in boekvorm aanwezig; de prachtige zwart-wit foto's in het boek doen naar de originelen verlangen. Ook Lemos probeert de toeschouwer anders tegen een bepaald fenomeen aan te laten kijken. In dit geval de vervallen Engelse industrie. De meeste mensen zien daar alleen maar de lelijkheid van in; Lemos laat met zijn serie foto's, die een soort archeologisch onderzoek vormen, juist de schoonheid ervan zien. Hij betreurt het verval niet, maar viert het met mooie foto's.
De kleine engeltjes van Katrinka Wilson staan er wat verloren bij in de grote hal, maar hebben, als je naast ze neer knielt, veel te vertellen, over het einde van het millennium wel te verstaan. Het zijn zeer uitdrukkingsvolle beeldjes: de een is ineengedoken en angstig, de ander hangt er verveeld bij, weer een ander zit te mediteren. Op de grond liggen twee vleugels, een van de engelen heeft ze verloren. In het andere werk dat zij exposeert speelt zij met filosofische thema's. Spitsvondig is haar omkering van de vraag hoeveel engelen er op een speldenknop passen: hoeveel spelden passen er op een engelenhoofd? Ook een leeg vogelkooitje met daarachter een laken met geschilderde vogeltjes blijkt naar filosofische dilemma's te verwijzen: de optische illusie die deze configuratie teweeg brengt (soms lijken de vogeltjes gevangen in de kooi, soms niet) staat model voor filosofische illusies. Niets is zonneklaar, zoveel is zeker!
/10 is nog te zien tot 29 april in het AKI-gebouw op de campus. Openingstijden: maandag t/m donderdag: 10.00-21.00 uur, vrijdag: 10.00-17.00 uur.