Arwin Lichtendahl doet in tweedehands computers. De systeembeheerder en gebruikersondersteuner van de faculteit Wijsbegeerte en Maatschappijwetenschappen verzamelt in zijn kantoor - annex werkplaats - alle denkbare computeronderdelen. Alsof hij met de tientallen afgeschreven toetsenborden, computerkasten, monitoren, muizen en een complete kabelgoot de 'goeie ouwe tijd' nog even probeert vast te houden.
'Dat is een kapotte Vobis', wijst Lichtendahl op een computer die hoog boven de anderen uittorent. 'Hele koele moederborden zitten daar in. Toen het nieuwste van het nieuwste. Alleen bleek na een poosje dat de verschillende componenten niet zo bij elkaar pasten. Liep de boel voortdurend vast.'
'En dit'. De ICT-specialist tikt met z'n hand tegen een Olivetti zo grijs als een typemachine, 'dit is een heel oud kasje. Eigenlijk uitsluitend geschikt voor Word Perfect vijf-punt-één. Tot voor kort het meest gebruikte programma in bepaalde delen van de faculteit.'
Maar dat is tegenwoordig anders. Sinds het CIV Lichtendahl - twee jaar geleden - bij WMW detacheerde, heeft hij alles gestandariseerd: iedereen werkt tegenwoordig met de officepakketten van Microsoft. 'Mijn gebruikers mogen best hobbiën. Maar als ze software van Internet downloaden en hun Windows wordt brak, dan lopen ze de kans dat ik alle programmatuur eraf gooi. Waarna ik alleen het standaardpakket opnieuw installeer. Wat dat betreft weten de medewerkers - die over het algemeen heel netjes met hun computer omgaan - wat ze aan me hebben.'
De digitale romantiek op de kamer van Lichtendahl is voor een deel slechts schijn. 'Het zijn allemaal onderdelen waar wel iets mis mee is. Ik moet de boel gewoon inventariseren en aan het Facilitair Bedrijf doorgeven dat ze de spulletjes op kunnen halen. Alleen heb ik het daar tot nu toe door alle drukte nog geen tijd voor gehad.'