Fris van de lever, Column

| Redactie

De in formules en afkortingen denkende UT'ers zal het misschien nog ontgaan zijn, maar er is momenteel in Nederland een kleine taalrevolutie aan de gang. Niet alleen laat het Engels zijn sporen na, ook is er een toenemende algemene laksheid in het taalgebruik te bespeuren.

Taal

Misschien dat er onder het academisch lezerspubliek van dit blad een enkeling is die mijn ergernis herkent bij het horen van zinnen als 'Hun zijn de enigsten wie dat mogen' en 'Er zijn er natuurlijk altijd wel een aantal beter als mij'.

De gemiddelde Nederlander springt slordig om met zijn taal. Wie fronst er nog zijn wenkbrauwen als in de trein de conducteur meldt dat (aan) 'Reizigers in de richting Mariënberg worden verzocht hier over te stappen'? En maar weinigen zullen er het belachelijke van inzien als een sportcommentator zegt van een schaatser die de bocht niet kan houden, dat hij 'letterlijk en figuurlijk door de mand valt'.

Nu zijn er mensen die zullen zeggen 'Ja maar... iedereen begrijpt toch wat er wordt bedoeld?'. In de meeste gevallen hebben ze nog gelijk ook. Maar de taal is niet alleen een middel, ze is ook een doel op zich. Niet alleen inhoud, maar ook vorm. Taal, hoe we ons uitdrukken, is een deel van onze identiteit, geeft een beeld van onze persoonlijkheid. Met slordigheid gooi je dat zó overboord.

Het is juist de charme van de taal dat het niet alleen maar een exacte code is om informatie op een eenduidige manier over te brengen, maar dat er juist altijd oneindig veel mogelijkheden zijn om hetzelfde te zeggen. Humor en literatuur bestaan bij de gratie hiervan.

Een opmerking die vaak gehoord wordt zodra de aandacht wordt gevestigd op de vervuiling van het Nederlands, is dat taal altijd in ontwikkeling is. Er zit nog wel wat in dat argument ook. Taal mág zich veranderen, maar: niet klakkeloos en onnadenkend. Ik ben niet tegen taalverrijking, maar tegen taalverarming.

Kiezen voor wat het makkelijkst je strot uitkomt is te eenvoudig. Creatief je taal uitbreiden daarentegen is toe te juichen. 'Hij wast zich' is duidelijker dan 'Hij wast hem' (oud-Nederlands) en met 'apenstaartje' zijn we beter af dan met het Engelse 'at'.

Last-but-not-least: is een niet-Nederlandse uitdrukking onvertaalbaar, dan moeten we niet te krampachtig zijn om die in ons taalgebruik op te nemen. Maar dan wel bewust.

De auteur is student Civiele Technologie & Management. Hij geeft de pen door aan Joost van Bruijnsvoort, student BedrijfsInformatieTechnologie.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.