Een aantal universiteiten maakt winst op de wachtgelden, de uitkeringen die zij hun ontslagen personeel moeten betalen. Zij krijgen meer vergoed van de overheid dan ze uitbetalen.
De universiteiten klagen al sinds het begin van de jaren negentig over hun wachtgelden. Vanaf die tijd moeten zij zelf de werkloosheidsuitkeringen betalen van personeel dat zij ontslagen hebben. Daarvoor kregen ze weliswaar een vergoeding van de overheid, maar die bleef ver achter bij de kosten die ze daadwerkelijk maakten.
Dat is veranderd. Er wordt tegenwoordig minder universitair personeel ontslagen. Wie toch op straat komt, blijft vaak kort werkloos en kost zijn voormalige baas, de universiteit, dus weinig uitkeringsgeld. Uit de jaarverslagen over 1997 (het laatste jaar waarover cijfers beschikbaar zijn) blijkt dat de universiteiten samen nog slechts tien miljoen tekortkomen op
de post wachtgelden. Twee jaar eerder was dat nog zestig miljoen.
Drie universiteiten hielden in 1997 al geld over: Delft, Eindhoven en Utrecht. Zij krijgen meer wachtgeldvergoeding dan zij hoeven te betalen. Anderen spelen bijna quitte en zullen binnenkort waarschijnlijk ook geld overhouden. Opgeteld over alle jaren vanaf 1991 zitten de universiteiten trouwens nog met een flink tekort: ze moesten samen zo'n 200 miljoen gulden
bijpassen.
Ondanks de te verwachten overschotten gaan de universiteiten minister Hermans om extra geld vragen. Zij beroepen zich op een toezegging van voormalig minister Ritzen. Die heeft de universiteiten ooit een hogere wachtgeldvergoeding beloofd om een bezuiniging van 200 miljoen gulden te verzachten. Deze bezuiniging is destijds op de lange baan geschoven, maar
binnenkort moeten de universiteiten er echt aan geloven. Daarom willen ze die oude toezegging nu verzilveren.