Wilde geruchten deden de ronde, de afgelopen wintermaanden. Er zou een campusbestuur komen op Britse leest - de Student Union - en alles en iedereen moest verplicht lid worden. Net als in Engeland en Ierland, waar iedere student en iedere vereniging onder de Union valt en elk biertje getapt wordt voor Unions sake.
De omzet van iedere studentenorganisatie, nooddruftige biljartclub of rijke studievereniging, zou in een groot fonds gaan, de Unionpot. Sponsorgeld, bierinkomsten, contributie, subsidie. Eén voor allen, allen voor één. Alles net als in Engeland.
Over ons lijk, klonk het in de borrelkelders van de meeste studieverenigingen. Clubs als Alembic, Scintilla, Newton, en Interactief - rijke tradities en een vaak even vette beurs. En niet van zins om op te geven wat in dertig jaar tijd werd opgebouwd: eigen gebruiken, eigen activiteiten, eigen sponsoren, eigen bierrekening. Hou je Union maar.
Inmiddels is het lente en klinkt er een nieuw geluid. De Student Union heeft zich in de faculteiten kenbaar gemaakt en blijkt niet te bijten. Enschede is geen Engeland, en aan tafel kan worden overlegd. Zeker sinds de twaalf studieverenigingen zich organiseerden in een nieuwe koepel, het Overleg Studieverenigingen (OS).
Dat piepjonge OS ging de afgelopen maanden in conclaaf met het Unionbestuur, en het resultaat rekent af met elk gerucht en elke roddel. De studieclubs treden toe en er verandert niets - daar komt het op neer.
De verenigingen blijven volledig vrij in hun beleid, hun financiële huishouding, hun organisatie, en in het afsluiten sponsorcontracten. Zolang de Union maar 'niet in haar goede naam wordt geschaad' en andersom.
In ruil daarvoor (waarvoor?) krijgt het OS een 'gelabelde' plaats in de Raad van Toezicht. In de toekomst zal moeten blijken wat de partijen voor elkaar gaan betekenen. Niet zoveel als in Engeland, zoveel is zeker.