Ik kom regelmatig studenten tegen die het vermogen missen hun taalgebruik aan te passen aan de interesses en voorkennis van hun gesprekspartner. Een plausibele reden voor dit gebrek aan sociaal adaptief vermogen is dat de campus een veel minder gevarieerde sociale omgeving is dan bijvoorbeeld een stad. In Utrecht woonde ik naast een oud vrouwtje. Zo af en toe ging je bij haar langs met de vraag of je nog iets voor haar kon meenemen, omdat je toch naar de supermarkt op de hoek ging. Communiceren als studenten onder elkaar vereist veel minder van je sociale flexibiliteit. Voor de stimulering van je sociale intelligentie zou het eigenlijk beter zijn als je sociale omgeving even gevarieerd is als de maatschappij buiten de campus.
Intussen buigt de UT zich over het vraagstuk of studenten met een vluchtelingenstatus op de campus gehuisvest moeten worden. In het kader van onze sociale ontwikkeling, zou het zo gek nog niet zijn om eens iets verder te kijken dan onze culturele neus lang is. Het zal over het algemeen wel iets meer moeite kosten om te communiceren met mensen met een andere culturele achtergrond maar het is een belangrijke stap in het sociale leerproces. Het vereist aanpassing en invoelend vermogen van beide communicerende partijen. Het traint je sociale intelligentie, en die is minstens zo belangrijk als je cognitieve.
De auteur studeert toegepaste onderwijskunde. Ze geeft de pen door aan Peter Elgersma, student CT&M.