De verscheurde samenleving van Kosovo

| Redactie

UT-student Sander Veenis toog twee weken geleden voor AEGEE naar Kosovo om de mogelijkheden te bezien voor een bescheiden vorm van samenwerking met de studenten aldaar. Zijn relaas, aan de vooravond van het NAVO-ingrijpen, volgt hieronder. 'Ik bid ervoor om hem niet meer tegen te komen. Want dan zal ik hem moeten doden of hij mij.' De Albanese student Faton kan zijn ogen met moeite droog houden al

UT-student Sander Veenis toog twee weken geleden voor AEGEE naar Kosovo om de mogelijkheden te bezien voor een bescheiden vorm van samenwerking met de studenten aldaar. Zijn relaas, aan de vooravond van het NAVO-ingrijpen, volgt hieronder.

'Ik bid ervoor om hem niet meer tegen te komen. Want dan zal ik hem moeten doden of hij mij.' De Albanese student Faton kan zijn ogen met moeite droog houden als hij praat over zijn vroegere Servische boezemvriend. Twee dagen eerder had hij die voor het eerst sinds vijf jaar weer ontmoet. Hij bleek bij de Servische politie te werken, en hun vriendschap te zijn vergeten. 'Ik ben Serviër. Je bent mijn vijand.' Faton kijkt even naar een paar kinderen die 'oorlogje' spelen met angstaanjagend realistische nep-pistolen en zucht. 'Ik ben een Albanees. Ik moet vechten. Slavia is nu mijn vijand.'

Op het eerste gezicht is er in Pristina, de hoofdstad van Kosovo, niet veel van de oorlog te merken. Mensen doen boodschappen. Alleen aan de vele oranje landrovers van de OVSE en de politie- agenten met kalasnjikovs, gehuld in blauw gevechtstenue, is de ernst van de situatie af te lezen. Het conflict in de Servische provincie Kosovo is echter diep doorgedrongen tot alle delen van de samenleving. Ook op de Universiteit van Pristina. Sinds 1991 is die universiteit opgesplitst in een Servisch en een Albanees instituut. 'De regering heeft ons de toegang tot de universiteit verboden,' volgens de Albanese studentenvakbond UPSUP. 'Ze zijn zelf weggebleven', zeggen Serviërs. De politiek van de Joegoslavische president Milosevic, is ook hier uiterst effectief geweest in het uiteendrijven van de bevolkingsgroepen. De missie van het organiseren van een lokale afdeling van de Europese studentenvereniging AEGEE waarin Serviërs en Albanezen samen moeten functioneren zal niet gemakkelijk zijn.

Het verhaal van Faton is geen uitzondering onder de Albanese studenten in Kosovo. Van velen zijn vriendschappen verbroken, familieleden gevlucht en hebben broers zich aangemeld bij het UCK, het Albanees-Kosovaarse Bevrijdingsleger. Fatons vader is gevlucht naar Nederland en zijn broer is al een aantal maanden bij de UCK. Niet lang geleden heeft zijn broer hem gevraagd om zijn studie te stoppen en de wapens op te nemen en sindsdien speelt dat verzoek door zijn hoofd. Duizenden collega-studenten zijn hem immers al voorgegaan. 'Hoe kan ik hier blijven terwijl mijn broer aan het vechten is? Zelfs mijn beste vriend van vroeger is veranderdin een vijand.' Net als de grote meerderheid van de Albanese studenten is ook Faton veranderd van een vredelievende student in een strijdbaar man, die het heeft over 'Wij Albanezen' en 'De Serviërs'.

De Albanese universiteit functioneert ondergronds, in woonhuizen verspreid door de stad. De studenten leren uit gekopieerde boeken en slechts hier en daar is een computer. Om college te volgen voor zijn studie Albanese taal- en letterkunde reist Faton de hele stad door. De Servische studenten kunnen daarentegen gebruik maken van de faciliteiten van de reguliere universiteitsgebouwen en leven in het bijbehorende Studentski Dom. Sinds vorige maand kunnen ook de Albanese studenten weer gebruik maken van enkele officiële universiteitsgebouwen. De technische, economische en rechtenfaculteit werden vrijgegeven. Het interieur daarvan was echter wel eerst deskundig vernield door Servische studenten en professoren.

De kloof tussen beide etnische groepen lijkt onoverbrugbaar. Toch zijn er studenten te vinden die blijven hopen op een vreedzame oplossing. Een informatiebijeenkomst over het oprichten van een AEGEE-Pristina, lokt bijna twintig geïnteresseerde studenten. En ook vrienden van hen hebben belangstelling, verzekeren ze. Gezamenlijk wordt er gedronken en wat gegeten en 's avonds in een klein cafeetje in het centrum van Pristina lijkt het conflict van de aarde verzwolgen. Totdat de Albanese deelnemers zeggen naar huis te moeten. Het is dan niet middernacht, maar pas half acht. 'Anders lopen we het risico opgepakt te worden door de politie.' De aanwezige Serviërs zwijgen.

Tijdens de informatiebijeenkomst dreigt een politieke discussie wat uit de hand te lopen. 'Wij willen wel weer samenwerken, maar zij willen niet,' is het argument van studenten van beide zijden. Op straat ligt de spanning vlak onder de oppervlakte, en een heftige reactie heeft weinig aanleiding nodig. Wantrouwen overheerst. Alleen al een verdenking van het nemen van een foto van het politiebureau levert een arrestatie op, zelfs voor een simpele Nederlandse student. Faton wil het liefst doorstuderen en beter Engels leren. Bij het uitwisselen van adressen belooft hij stellig te zullen schrijven, over visie op de toekomst en zijn uiteindelijke keuze voor UCK of studie. 'En daarin vertel ik je ook mijn echte naam. Of dacht je dat ik echt Faton heette?'.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.