De hoofdlijnen van die geschiedenis zijn geschreven door de architecten Van Tijen en Van Embden. Het waren de mannen van de Nieuwe Zakelijkheid, destijds een invloedrijke stroming in architectuur en stedebouw waarin thema's als functiescheiding, helderheid, overzicht en een strakke ordening van gebouwen centraal stonden. Aan de hand van deze principes ontwierpen zij het stedebouwkundig plan voor de campus en een aantal gezichtsbepalende gebouwen. Het principe van de functiescheiding is duidelijk herkenbaar: links van de centrale toegangsweg vindt het wonen en recreren plaats, rechts daarvan het onderwijs. (Het BB-gebouw vormt hierop een uitzondering.) Het idee achter dit scheiden van wonen, werken en recreëren is ondermeer dat studenten in hun vrije tijd niet al te sterk geconfronteerd werden met de toch strenge en plichtroepende onderwijsgebouwen. Het nieuw zakelijk bouwen komt verder tot uiting in het EL/TN-, CT- (Van Embden) en het BB-gebouw (Van Tijen). Ook het WB-gebouw, gerealiseerd door architectenduo Van Mourik en Du Pon past naadloos in deze traditie van flinke, strenge en overzichtelijke gebouwen, in strakke ordening opgesteld, in dit geval loodrecht op of evenwijdig aan de Hengelosestraat.
Dat is het ene gezicht van de campus. Van Tijen en Van Embden stonden daarnaast open voor vernieuwende stromingen in de architectuur en lieten een jongere generatie architecten de campus verder invullen. Deze jonge garde vormde de voorhoede van het zogenaamde Structuralisme en zette zich af tegen de principes van de Nieuwe Zakelijkheid. Rigide functiescheiding en overzicht, maakt plaats voor multi-functionaliteit en onoverzichtelijkheid. Deze aanpak resulteerde in een complex bouwsel van trappetjes, nisjes en steegjes waarin je ogenblikkelijk de weg kwijt raakt. De Bastille en de verbouwde Boerderij (v/h mensa) beide van Piet Blom zijn hier sprekende voorbeelden van, evenals het TW/RC gebouw van Heijdenrijk en Mol. Als iemand daar op tijd in de collegebank wil zitten moet hij op zeker tien minuten zoektijd rekenen, iets wat in bijvoorbeeld BB of WB niet nodig is. Het onoverzichtelijke karakter brengt echter wel een zekere levendigheid en intimiteit, ja haast knusheid met zich mee. Het idee erachter is dat zij mensen uitnodigt tot een ontmoeting. Zo zijn er in het TW/RC-gebouw bij de trappenhuizen ontmoetingspleintjes gerealiseerd die soms dienst doen als koffiezitje. Blom's oeuvre is ook op het ontmoetingsideaal gebaseerd; de Bastille is er een voorbeeld van, evenals de Boerderij. Daar is buiten zelfs een openhaardje aangelegd met bankjes waar studenten elkaar verhalen bij het haardvuur zouden kunnen vertellen. Zouden kunnen, ja, want nog nooit heeft er iemand gezeten, laat staan een verhaal verteld. Het is ongetwijfeld met de beste bedoelingen ontworpen, maar menselijk gedrag vastleggen in steen en beton bleek in dit geval toch niet zo'n succes. Het geeft in ieder geval aan dat de campus een experimenteerterrein voor moderne architectuur was, en nog steeds is. Dat mag best eens onder de aandacht gebracht worden. Misschien met een bordje bij de ingang?
Het TW/RC gebouw van L. Heijdenrijk en J. Mol. Een fraai staaltje structuralisme.