(Op de vijfde dag van de Flora-enquête verhoort de commissie de heer Ketel, directeur/eigenaar van Micdadei b.v.)
V: Meneer Ketel, u bent de uitvinder van de veelgenoemde snelle test om de Legionella-bacterie op te sporen. Kunt u daar iets over vertellen? A: Natuurlijk kan ik dat. Het zal u bekend zijn dat de Legionella Pneumophila een ware ijzervreter is. Daarom heb ik een legering gemaakt die bij het verlies van z'n ijzercomponent een reactie aangaat met ureum wat tot uiting komt in een kleurverandering. Deze legering heb ik aangebracht op een strip, vergelijkbaar met die gebruikt voor de zwangerschapstest.
V: Wanneer deed u deze ontdekking? A: Het idee had ik al langer, maar dat ik de strip in bruikbare vorm had, dat was op 12 januari, de avond voor de verjaardag van m'n vrouw. V : Hoe heeft u de strip vervolgens verspreid onder de huisartsen? A: Eh, niet. V: Dus terwijl heel Nederland belaagd werd door een dodelijke bacterie, zat u gewoon thuis met een test waarmee het kwaad tijdig opgespoord had kunnen worden? A: Ja, maar daarbij moet u wel bedenken dat 99% van de huisartsen toentertijd nog nooit met de bacterie te maken had gehad. Als je die zo'n product wilt verkopen, heb je een uitgebreid netwerk van artsenbezoekers nodig. Dat druiste in tegen de plannen van Minister Borst. Overigens ontbrak het mij ook aan de middelen om zo'n verkoopapparaat te financieren. Al mijn spaargeld was al opgegaan aan de ontwikkeling van de methode. Mijn enige mogelijkheid was geduldig afwachten tot een uitbraak van de ziekte mij de benodigde publiciteit zou brengen.
V: Zou een collectivisering van de artsenbezoeker in uw geval geen uitkomst hebben geboden? A: Ik vrees van niet. Mijn strip was nog niet goedgekeurd door de hoofdinspecteur voor de gezondheidszorg. Een medisch product moet zeer uitvoerig worden getest alvorens het op markt wordt toegelaten. V: En dat had u niet gedaan? A: Naar mijn idee wel. Op de verjaardag van mijn vrouw hebben alle familieleden een keer over de strip heen geplast, en telkenmale was de uitslag negatief, hetgeen 100% accuraat was, want niemand van hen was ziek. Maar de hoofdinspecteur vond dit niet voldoende.
V: En dacht u aan diens bezwaren tegemoet te kunnen komen? A: Ja, met een uitgebreid veldonderzoek. Maar ik zei u al, mijn middelen waren beperkt. Daarom heb ik een aantal strips in bruikleen gegeven aan een arts in opleiding. Hij was het die in het Westfries Gasthuis de eerste besmettingen ontdekte. V: En toen spatte in huize Ketel de kurk van de champagne? A: Nou, dat nu ook weer niet. Maar ik besefte wel dat ik mijn koffiemachine van de hand kon doen. V: Uw koffiemachine? A: Ja, ik had een oud pruttelapparaat waaruit ik op beurzen en festivals koffie serveerde. Een mens moet wat om aan de kost te komen.