'Van oorsprong is een universiteit een gemeenschap van geleerden en zij die dat willen worden', spreekt dagvoorzitter Wil Derkse, hoogleraar wijsbegeerte in Eindhoven, het publiek in het Amfitheater toe. Sprekers spreiden tijdens het door SPE-Studentenplein, SRD, Ideefiks en Sirius georganiseerde symposium hun visie over de huidige universiteit ten toon. 'Een universiteit die niet wordt geleid door een idee kan beter worden opgeheven', zegt Derkse. Maar wat is tegenwoordig dat idee?
Het academische onderwijs moet er bovenal voor waken dat onderzoek slechts doorgang vindt als het maatschappelijk nut is aangetoond, vindt professor A. van de Beukel. De Delftse hoogleraar voert een pleidooi voor nutteloosheid.
'Wetenschap is doordringen in de duisternis met de lamp van het inzicht. Wetenschap is wegzinken en dan weer bovenkomen, vallen en opstaan. Wetenschappers hebben jaren nodig om rustig te werken, maar moeten tegenwoordig steeds rapporten schrijven over voortgang en maatschappelijke relevantie.' Vooral dat laatste baart de Delftse hoogleraar zorgen. 'De enige voorwaarde waar wetenschappers aan moeten voldoen is wetenschappelijke gedrevenheid, verder moet je ze hun gang laten gaan.' Ook mist Van de Beukel in het huidige hoger onderwijs een bruisende atmosfeer, wederzijdse bewondering tussen collega's en een diepe interesse in wetenschap.
Leo Goedegebuure, directeur Cheps, tornt aan de klassieke visie van Van de Beukel. 'Er zijn dingen veranderd en die veranderingen kan je niet omkeren', vindt Goedegebuure. 'De middeleeuwen zijn voorbij. Vroeger ging een select groepje van goede komaf naar de universiteiten, tegenwoordig is de academische studie voor velen weggelegd.'
Goedegebuure noemt naast massaliteit de universiteit als publieke instelling en de snelheid van de huidige kennisontwikkeling als factoren die de academie een andere positie geven. Hij pleit voor kwaliteit en relevantie in onderzoek. 'Of wij op de UT nog plaats hebben voor hobbyisten? Een beetje. Want veel geld is er niet. Dat is niet leuk, maar ook niet te ontkennen.'
Volgens Goedegebuure streeft de UT in haar onderwijs naar academische vorming. 'Studeerbaarheid is een vreselijk woord. We willen studenten geen hapklare kennis bieden om ze zo snel mogelijk de poorten van de universiteit uit te loodsen.'
Dat is wel waar Fransien van ter Beek voor vreest. De voorzitster van de Landelijke Studenten Vakbond verwijst naar het plan van de onderwijsminister om universiteiten op het aantal door studenten behaalde studiepunten af te rekenen. 'Waarschijnlijk wordt 168 punten de norm', zegt Van ter Beek. 'Universiteiten hebben geen belang bij studenten die meer punten halen dan strikt noodzakelijk.'
De ideale universiteit is volgens Van ter Beek een hoger onderwijsgebouw met veel verdiepingen. 'Studenten die binnenkomen kunnen kiezen: begin ik op de eerste verdieping waar het onderwijs praktisch is of neem ik meer afstand en pak ik de lift naar de ivoren toren.' Het belang van zo'n systeem is volgens Van ter Beek de flexibiliteit: ex-middelbare scholieren weten immers vaak niet meteen wat ze willen. 'Waarom zou je niet van de derde naar de vijfde en weer naar de vierde verdieping kunnen gaan', vraagt LSVB-voorzitter zich af.
Van ter Beek begrijpt best dat studeerbaarheid een modewoord is. Debet daaraan is het uitgemolken stelsel van studiefinanciering. Het is niet zo gek dat alles draait om rendement wanneer er zo weinig geld beschikbaar is, denkt ze. 'Volgens mij wil Nederland met haar hoger onderwijs voor een dubbeltje op de eerste rang zitten.'
Zie ook interview met studentenpastor