Roeien is geen voetbal, deskundigen zijn dun gezaaid. Onlangs wilde een fotograaf een plaatje van coach en roeiers van de Utwee, de gehalveerde voortzetting van de Twente Vier. Hij vroeg Robert van der Vooren en Simon Kolkman aan wal te poseren, terwijl op de achtergrond hun coach alvast in de boot moest gaan zitten.
'Die had het niet helemaal begrepen', schampert Van der Vooren. Jonkman grijnst breed. De gedachte aan hun vederlichte bootje aan de start met twee afgetrainde roeiers aan boord en hijzelf in het midden: deze grote vierkante kerel die hooguit in een zware veteranen acht zou passen - om zoveel onbenulligheid kan hij lachen.
Verder heeft Jonkman weinig op met 'onkunde'. Zo gelooft hij nog steeds niet in het nut van de KNRB-coaches en hun centrale trainingen. Net als de Twente Vier destijds, werkt de Utwee als enige formatie volledig buiten de roeibond om. Wat dat betreft is er niets veranderd.
'Dat klopt', zegt Kolkman, die voor zijn coach spreekt. De argumenten zijn die van vroeger: ook de UTwee traint liever in 'alle rust en beslotenheid' op het Twentekanaal en niet op de Amsterdamse Bosbaan, die 'bovendien momenteel verbouwd wordt'. Ook heeft het duo hier 'geen last van subjectieve beslissingen' over de samenstelling van de boot.
Jonkman: 'Voor een vier op topniveau, zoals de Twente Vier was, heb je niet alleen de beste roeiers nodig. Net zo belangrijk is het om perfecte omstandigheden te creëren. De roeibond slaagde daar in het verleden absoluut niet in, en tegenwoordig nog steeds niet. Dus doen wij het liever zelf.'
Maar de UTwee is geen vier. En belangrijker: de lichte-twee-zonder is geen olympisch nummer. Als duo zullen Van der Vooren en Kolkman dus nooit naar de Spelen van Athene gaan. 'Dat beseffen we', zegt Van der Vooren. 'Maar Athene is nog ver. Dit project heeft een horizon van één jaar, misschien twee.'
Doel: wereldkampioen worden, het liefst al eind augustus in Luzern. In de luwte van dit post-olympisch jaar denken de coach en zijn olympiërs een goede kans te maken. 'Robert en ik kennen elkaar door en door', legt Kolkman uit. 'Bovendien valt het lichtetweeveld nauwelijks te vergelijken met dat van de vieren. Daar was de concurrentie echt moordend.'
Tot nog toe presteert de UTwee veelbelovend. In het voorseizoen wonnen de roeiers al zes wedstrijden, waaronder de Randstadregatta. Maar de echte tests moeten nog komen: de worldcupwedstrijden. Het NK, aanstaande zaterdag in Groningen, zal geen maatstaf zijn. Jonkman: 'Wij varen het omdat de bond vindt dat we daar moeten winnen. Terwijl vrijwel alle bondsploegen die dag een internationale wedstrijd in Duitsland roeien.'
Een van die bondsploegen is een nieuwe lichte-vier-zonder. Ongeveer twintig nationale vieren dienden zich begin dit seizoen aan. Aan de bond om daaruit een waardige opvolger van het Twentse kwartet te selecteren. Kolkman en Van der Vooren dreigen die boot te gaan missen. Of niet?
'Daar maken we ons nu nog niet druk om', zegt Kolkman. Van der Vooren: 'De kans dat we over twee jaar in een vier stappen, sluiten we niet uit.' Maar is het dan niet te laat? Kolkman, met een lachje: 'Daar ben ik niet zo bang voor. We zijn goed genoeg om zo'n boot vol te krijgen. Er zijn trouwens al aardig wat open sollicitaties binnengekomen.'
Ook Jonkman ziet geen obstakels: 'Varen in een twee vormt een ideale opmaat naar een vier. De fouten die je maakt in zo'n licht bootje werken harder door. Je hebt twee ploeggenoten minder om die onregelmatigheden te corrigeren. De techniek van Simon en Robert zal dus verfijnder worden. Dat vergemakkelijkt de overstap naar een vier alleen maar.'
Coach en pupillen trainen minder vaak dan in de aanloop naar Sydney. De Twente Vier, met de naar Amsterdam verkaste Jeroen Spaans en de gestopte Joris Trooster, ging twee keer per dag te water. De UTwee slechts één keer. Jonkman: 'Dat geldt voor het hele veld. De concurrentiedrift in een postolympisch jaar ligt nu eenmaal een stuk lager.'
Kolkman vindt het geen ramp om iets meer tijd over te houden. De maanden na het Australische avontuur merkte hij hoezeer hij zijn sociale leven had gemist. 'Je leeft toch twee jaar lang tamelijk asociaal.' Van het beruchte zwarte gat na de Spelen heeft Van der Vooren nooit wat gemerkt. Toch pakt hij het oude trainings- en wedstrijdritme graag op. 'Het liefst zou ik weer net zo hard en vaak trainen als toen.'
De roeiers polsten hun coach niet lang na de Spelen. Jonkman: 'Ik heb nauwelijks hoeven nadenken. Toegegeven: in het begin fietste ik met lood in m'n schoenen naar de loods. Maar na een paar gewonnen wedstrijdjes heb ik de smaak weer helemaal te pakken.'