Piper met passie

| Redactie

Rob van Dijk is, behalve UT-beleidsmedewerker, een van de veertig Nederlanders met een passie voor uilleann pipes. Hij bespeelt de Ierse versie van de doedelzak al 25 jaar. Al treedt hij niet zo vaak meer op, nog elke zomer fietst Van Dijk, met z'n pipes, langs de westkust van Ierland. Aanstaande maandag vertoont hij zijn kunsten in Broodje Cultuur.

Rob van Dijk (50) heeft een kijkhuis. Beneden in de woonkamer van het Enschedese rijtjeshuis staat een glazen kast vol mineralen, kristallen en fossielen. Daarnaast een kast met Ierse folkplaten. Aan de wand hangen in een wissellijst allerlei foto's van berglandschappen. Een andere kast herbergt een grote verzameling brilmonturen. En in de kamer liggen minstens vier soorten pipes. 'Ooit wilde ik opticiën worden. En muzikant. En fysisch geograaf', verklaart de beleidsmedewerker.

De pipes hebben zo hun eigen verhaal. 'Kijk', wijst Van Dijk, 'deze kocht ik van een Ier uit het plaatsje Limerick, die vond het instrument onder een oude vloer. Ik kocht het voor een paar centen. Een vriend restaureerde het voor me.' Voor de foto kiest hij een ander exemplaar. 'Deze gaat 's zomers altijd mee naar Ierland als ik ga fietsen.'

Van Dijk gespt het instrument om z'n middel en knoopt een blaasbalg om zijn arm. Een bruin, houten krukje wordt tevoorschijn gehaald. 'Dit is de piper's chair', zegt Van Dijk. Hij plaatst het krukje voor het raam. 'Nee hoor, onzin', zegt hij dan. 'Gewoon een stoeltje van 25 gulden, maar ik zit er altijd op wanneer ik speel.' Het laatste onderdeel van de pipes, een leren lapje, vindt een plekje op zijn knie. De outfit is compleet.

Van Dijk zet een nummer in. De klanken doen denken aan het nostalgische geluid van de Schotse doedelzak. 'De uilleann pipes halen twee octaven, de gewone doedelzak maar één', legt Van Dijk uit. 'Ik kan hier veel emotie in kwijt. Als ik verdriet heb laat ik 'em janken, ben ik blij dan zet ik 'em in z'n turbo.'

Pipers kunnen tegelijk zingen en spelen omdat ze het instrument aanblazen via de blaasbalg onder de arm. Van Dijk speelt alleen. Zingen kan hij ook, maar meestal begeleidt hij zijn vocale prestaties op z'n oude twaalfsnarige gitaar. Met dezelfde gitaar speelde de jonge Rob in de zestiger jaren in Amsterdamse folk clubs. In die tijd luisterde hij net als iedereen naar de Beatles en de Stones.

'Toen waren daar ineens de Dubliners, met dat idiote nummer 'Seven Drunken Nights'. Het sloeg nergens op. Dj's wisten niet wat ze ermee aanmoesten. Zeiden er ook niks over. Volgens mij dronken ze een bak koffie wanneer ze die plaat draaiden.'

Ook al sprak de band Van Dijk meteen aan, hij liet de Ierse folk voor wat het was. Totdat hij voor zijn studie geografie op excursie naar Limburg ging.

'Ik ontmoette daar een sociaal geograaf, een echte drinkeboer. Op een gegeven moment waren we in een kroeg in Gulpen. Springt die drinkeboer op een tafel en begint dat nummer van de Dubliners te zingen.'

Van Dijk sprong naast hem op de tafel en samen vertolkten de studenten 'Seven Drunken Nights'. Het optreden kreeg een staartje; de geografen begonnen een bandje en speelden vooral Ierse ballads. 'In die tijd zeiden een paar mensen me dat ik pipes moest gaan spelen. Ze lieten me het meest ontoegankelijke stuk horen dat er is. Wat moet ik daar in godsnaam mee, dacht ik.'

Was het geen liefde op het eerste gezicht, later, na het beluisteren van andere pipers, ging Van Dijk toch overstag. Hij schafte een instrument aan en maakte zichzelf de kunst eigen. Met succes. Hij werkte mee aan tweeelpees van tekstschrijver Lennaert Nijgh, bracht de verzamelelpee 'een kleintje folk uit Amsterdam' uit en verzorgde radiospecials voor de VPRO.

Begin jaren tachtig verhuisde hij naar Enschede. 'Ik kwam terecht in een cultuurwoestijn', zegt Van Dijk. Toch vond hij er een paar gelijkgestemden met wie hij de band Curragh vormde. Maar daar is hij mee gestopt. 'Ik heb geen zin meer om elke keer dezelfde twintig nummers te spelen. Heel af en toe treed ik nog op. Een paar keer per jaar.'

Ook gaat hij iedere zomer naar Ierland om te musiceren. 'Ik fiets door county Clare, langs de westkust. In de loop der jaren heb ik er veel muzikanten leren kennen. Ik heb in Ierland altijd een slaapplaats en in de kroeg nooit een rekening.'

Het Ierse volkje ligt hem wel. 'Niets is er wat het lijkt. Op het eerste gezicht zijn de Ieren heel vriendelijk, maar vergis je niet, ze zijn stugger dan je denkt. Het is moeilijk om iets van ze gedaan te krijgen. Het leuke aan ze vind ik dat ze tegen niemand opkijken. Grote sterren maken op hen totaal geen indruk. Aan opscheppen hebben ze een hekel. Maar ben je vriendelijk, beleefd en belangstellend dan gaan alle deuren voor je open.' Stiekem dacht Van Dijk er wel eens aan om zich in Ierland te vestigen. Hij deed het niet. 'Ik moet toch mijn pensioen veiligstellen. Van de pipes kan je echt niet leven.' Muziek bleef dus een hobby. 'Ik wil ook niet teveel in details gaan. Jaren oefenen om net weer iets beter te worden. Het moet wel leuk blijven. Vergelijk het met bergbeklimmen. Hoe hoger je komt, hoe preciezer je werkt en hoe minder je ziet. Dat wil ik niet. Ik wil zien waar ik ben.'

Broodje Cultuur, maandag 29 januari, Vrijhof, 12.35 uur

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.