Passie voor Kohlenpott

| Redactie

Nog geen twintig jaar geleden was het grauwe en smerige Ruhrgebied een echte Kohlenpott. De luchtvervuiling was tot in het oosten van Nederland merkbaar. Met zijn zware industrie, die ook in de oorlog op last van Hitler op volle toeren draaide, was `Das Revier' (het gebied) vooral in de jaren vijftig het trekpaard van het Duitse Wirtschaftswunder. Twee alumni, Peter Timmerman en Gert-Jan Hospers, ontdekten het nieuwe Ruhrgebied vijf jaar geleden en maakten er een studieobject van.


De grote tijd van steenkolenmijnen, chemische industrie en staalfabrieken is vervlogen. De rook is opgetrokken, de imposante fabriekscomplexen zijn tegenwoordig de dragers van een vitaal cultuurlandschap. De sporen van het industriële verleden zijn echter onuitwisbaar. Dat is ook meteen de charme van het gebied tussen Gladbeck en Dortmund, waar meer dan 5,5 miljoen mensen wonen. Met z'n 4400 vierkante kilometer is het Ruhrgebied net zo groot als de provincie Overijssel. Met veel geld en uitgekiende publiciteitsactiviteiten is Das Revier sinds 1989 bezig aan een ongekende opmars. De werkloosheid is er nog steeds hoog (13 procent), maar de toeristenindustrie bloeit en de milieusector is met 200 duizend arbeidsplaatsen een ware groeisector.

Eind jaren vijftig zijn de eerste tekenen zichtbaar van een wereldwijde kolencrisis. De vraag naar steenkool loopt terug, er dienen zich goedkopere energiebronnen aan zoals aardgas en olie. In tien jaar tijd moeten tachtig mijnen hun schachten sluiten. Ruim 320 duizend mijnwerkers verliezen hun baan. In de jaren zeventig eist ook de oliecrisis zijn tol: de staalindustrie met bedrijven als Krupp, Thyssen en Mannesmann, raakt zwaar in de problemen. Er vallen massaontslagen, hele fabrieken worden gesloten. Vervangend werk is er niet, want het Ruhrgebied heeft een economische monostructuur.

Omdat slopen te duur was werden vijftig enorme, leegstaande fabriekshallen, mijnschachten, cokesfabrieken en hoogovens in een tijdsbestek van twee decennia tot cultureel erfgoed verheven. De machtige installaties vormen een indrukwekkend decor, je kunt er eindeloos dwalen zonder mensen tegen te komen. Hier ploeterden de Duitse, Italiaanse en Oostblokarbeiders broederlijk naast elkaar en heersten de staalbaronnen. De kolossale Villa Hügel in Essen, tegenwoordig regionaal cultuurcentrum, getuigt van die koloniale tijd. De staalmagnaat Krupp en zijn familie bewoonden het pand in het begin van de vorige eeuw. In 1914 had Krupp zeshonderd mensen in dienst om het immense pand draaiende te houden. Er was zelfs een eigen spoorwegstation aan de Baldeneysee.

De meeste fabriekscomplexen zijn vrij toegankelijk, zoals het ruige Landschaftspark Duisburg Nord en de gecultiveerde Zeche Zollverein in Essen. De toegang tot de markante, torenhoge gasometer in Oberhausen is een paar euro maar dan zie je ook wat. Binnen is het doodstil en donker, op een paar spaarlampjes na. Spectaculair is de glazen lift die de bezoeker naar het bovenste niveau tilt. Met fraai uitzicht over het hele gebied.

Timmerman: `Vanaf die plek zie je hoe de infrastructuur van het Ruhrgebied tot stand is gekomen. Eerst werd de fabriek gebouwd, dan volgden de spoorwegen, de kanalen en de huizen. Logisch vanuit de industriegedachte, maar planologisch leek het er niet op. Enschede is destijds ook gebouwd rond haar textielfabrieken en je ziet nog steeds de gaten waar de complexen hebben gestaan.'

`Dit is een gebied met vele geheimen', onthult Hospers. `We gaan er vaak heen, praten er met mensen, ontdekken nieuwe installaties en andere restanten uit het nabije verleden. Met de auto ben je er in ruim een uur. Er zijn uitstekende wandel- en fietsroutes. Als je van de techniek van de zware kolen- en staalindustrie houdt of je hebt geschiedkundige of sociaal-geografische belangstelling, óf je wilt gewoon een dagje weg, dan kun je hier prima terecht.'

De regen valt met bakken uit de hemel, de aantrekkende wind giert uit de noordwesthoek. Het oude hoogovencomplex van Landschaftspark Duisburg Nord steekt macaber af tegen de grauwe hemel. De fotograaf haalt zijn hart op. `Dit weer hoort bij het Ruhrgebied,' vertelt Timmerman terwijl hij voorgaat op de roestige, glibberige trap die via allerlei tochtige tussenplateaus leidt naar de top van het complex. Hospers knikt. Ook hij kent de weg naar boven op z'n duimpje. Het is elke keer weer een belevenis om het landschap steeds kleiner te zien worden. Hun gezelschap, twee verslaggevers van het UT-Nieuws, volgen niet al te vastberaden. Over hoogtevrees wordt niet gepraat. `Hou je goed vast, het kan hier waaien.'

Om de spanning te breken verhaalt Peter, de ingenieur van het duo, vrolijk over de technische kanten van de oven, die hoog boven de erts- en kalkbunkers uittorent. Het leuke is dat hij in de tegenwoordige tijd spreekt. Alsof de fabriek nog in bedrijf is. `Kijk, daar rechts zie je de lierhuizen die via een ingenieus kabelsysteem de hoogoven bevoorraden. De reusachtige buizen dienen voor de afvoer van gassen die bij het hoogovenproces vrijkomen.' Het uitzicht vanaf de tachtig meter hoge hoogoven in Landschaftspark Duisburg Nord is indrukwekkend. Loodrecht naar beneden kijken is zelfs voor durfals niet aan te raden. Een bredere blik met een hoek van zeg maar vijfenveertig graden is aangenamer. We zien de vier cilinders die samen de zuiveringsinstallaties vormen om het roet uit het hoogovengas te centrifugeren. Rechts daarvan de compressoren om het gas onder druk te zetten. `Dat gas wordt via kilometers lange buizen naar andere industriecomplexen gestuurd voor verder gebruik', aldus onze gids. Verderop zien we het -voor die tijd- slimgebouwde hefboommechanisme waarmee het deksel van de hoogoven geopend werd, zodat er verse cokes, ijzererts en ongebluste kalk in gegooid konden worden.

Vanwaar die passie voor het Ruhrgebied?

Hospers: `Ik bestudeer vanuit mijn vakgebied industrie-regio's, zoals Twente, Newcastle en het Deense-Zweedse Øresund. Regio's zijn historisch bepaald en zijn anders dan je denkt dat ze zijn. Het is fascinerend te zien hoe topregio's veranderen en als case dienen voor andere regio's. Oude industriesteden beginnen hip te worden. Kijk naar Manchester, Lille of Newcastle. Essen is in 2010 de culturele hoofdstad van Europa. Dat zijn ontwikkelingen waar Twente, als oude textielregio -ooit één van de grootste ter wereld en tegenwoordig de derde stedelijke agglomeratie van Nederland- nog wel wat van kan opsteken. We zouden hier meer aansluiting moeten zoeken met het industriële verleden en dat als `merk' moeten uitdragen. Daar is lef voor nodig, dat klopt, maar dat is wel wat er in het Ruhrgebied gebeurt'.

Timmerman: `Ik hou van architectuur, fotograferen, beelden, bouwstijlen. De wisselwerking tussen techniek en ruimtelijke ordening is heel boeiend. Er is zoveel te zien. Het draait hier om de esthetiek van de industrialisatie en haar neergang.'

We dalen behoedzaam af, pakken de auto en lunchen in een van de sfeervolle restaurants die zijn ingericht in de Zeche Zollverein, een oude kolenmijn en cokesfabriek.

Uitstapje waard

Gert-Jan Hospers (32) studeerde bestuurskunde aan de UT en algemene economie in Tilburg. Daarna -in 2000- werkte hij bij het ministerie van EZ, maar was daar al na negen maanden uitgekeken, omdat hij zijn vak niet vanachter een Haags bureau wilde bedrijven, maar vanuit een specifieke regio. Zoals Twente, zijn geboortegrond. Sindsdien is hij universitair docent economie aan de faculteit BBT van de UT, maar dat werkterrein trekt hij graag wat breder: hij noemt zich expert economische geografie. `De UT zou daar in haar onderwijs wel wat meer aandacht aan mogen geven. Ik vind dat iedere student die hier komt studeren kennis moet nemen van de geschiedenis, cultuur, volksaard en actuele economische cijfers van deze regio. Ik ben bezig om daar een handboekje over te schrijven.' Eind 2004 promoveerde Hospers aan de UT op een proefschrift over regionaal-economische veranderingen in Europa. Daarin pleit hij voor het stimuleren van innovaties die unieke lokale tradities koppelen aan globale trends in de macro-economie. Casestudies van de economic change in de Deens-Zweedse Oresund, op Sardinië en in het Duitse Ruhrgebied bewijzen volgens Hospers dat die strategie werkt.

Peter Timmerman (34) is medewerker van het UT-bureau Studium Generale. Hij studeerde aan de UT wijsbegeerte van wetenschap, technologie en samenleving (WWTS). In zijn afstudeerscriptie richtte hij zijn vizier op vliegvelden, met daarin een sterk accent op de wisselwerking tussen techniek en ruimtelijke ordening. Met dat werkstuk behaalde hij in '99 de prestigieuze techniek- en maatschappijprijs van het KIvI.

Hospers en Timmerman zijn vrienden sinds ze elkaar een paar jaar geleden tegenkwamen op een door Timmerman geleide excursie van Studium Generale naar het Ruhrgebied. Qua kennis vullen ze elkaar helemaal aan, vertellen ze. Peter heeft als ingenieur zijn blik vooral gericht op de technische installaties, gekoppeld aan hun planologische inbedding. `Ik ben vooral visueel en zintuiglijk ingesteld.' Gert-Jan heeft vooral oog voor aspecten als de regionale beeldvorming (`je zou het niet zeggen maar het Ruhrgebied is tegenwoordig een van de groenste gebieden van Duitsland') en de sociaal-economische ontwikkeling vanuit meso-perspectief. `We zijn hier de laatste vijf jaar al zeker vijftien keer geweest en het blijft fascinerend. Deze streek kent vele geheimen en elke keer leren we er weer iets bij'.

Het duo Hospers/ Timmerman is gaarne bereid rondleidingen ter plekke te verzorgen voor belangstellenden, zoals UT-personeel en -studenten. En wellicht ook alumni, die er met hun bedrijf een dagje (of meer) heen willen om het culturele erfgoed fietsend of te voet te verkennen. `We hebben wel 'es overwogen om samen een bureautje te beginnen', grappen ze. `Maar dat komt er niet van om de simpele reden dat we het op de UT veel te goed naar ons zin hebben.'

Meer weten? Googelen op Ruhrgebied levert al een hoop relevante sites op. En dit zijn de emailadressen van Timmerman en Hospers: [email protected] en [email protected].

Studium Generale gaat donderdag 31 mei (van 8.30 tot 21.00 uur) op excursie naar het Ruhrgebied. Het precieze programma verschijnt begin januari in de SG-boekjes en op www.utwente.nl/sg

Peter Timmerman (links) en Gert-Jan Hospers boven op de hoogovens in Duisburg-Nord. Op de achtergrond het imposante hefboommechanisme waarmee het deksel van de hoogoven geopend kon worden. (Foto's: Maurits Diephuis )
Peter Timmerman (links) en Gert-Jan Hospers boven op de hoogovens in Duisburg-Nord. Op de achtergrond het imposante hefboommechanisme waarmee het deksel van de hoogoven geopend kon worden. (Foto's: Maurits Diephuis )

Het gebied telt tal van imposante installaties die langzaam maar zeker door de natuur worden opgeslokt. In het Ruhrgebied spreekt men in dat kader vol trots van `postindustrielle Spontanvegetation'.
Het gebied telt tal van imposante installaties die langzaam maar zeker door de natuur worden opgeslokt. In het Ruhrgebied spreekt men in dat kader vol trots van `postindustrielle Spontanvegetation'.

Het Landschaftspark Duisburg-Nord
Het Landschaftspark Duisburg-Nord

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.