Palestijnse kwestie

| Redactie

Oud-premier Dries van Agt kwam ons op 14 november in Studium Generale vertellen over de onderdrukking van de Palestijnen in hun geboorteland. Sedert de vestiging van de Joodse staat in Israël is hun toestand voortdurend verslechterd en het zicht op een eigen levensvatbare staat is tot nul genaderd. Goed onderbouwd en met vele voorbeelden wist Van Agt zijn overtuiging aan de toehoorders over te brengen, waarbij hij zijn emotie niet altijd kon onderdrukken.


Toch stelde hij mij teleur. Bovenstaande is nodig, maar niet voldoende. De trieste situatie is immers het gevolg van een conflict en de onderdrukker kennen wij. Het zijn de Israëliërs, mensen die wij ontmoeten als collega's op conferenties, als musici en schrijvers. We delen met hen het Oude Testament als religieus en/of cultureel funderend geschrift. Niet alleen omdat de onderdrukte Palestijnen onze medemensen zijn raakt het conflict ons, maar vooral ook omdat de onderdrukker in vele omstandigheden onze naaste is. De vraag is dan waarom? Wat zit erachter, wat beweegt die mensen?

Dat zullen we moeten weten als we ons met het conflict bezig houden; als we, ook al is het voor ons zelf, voor ons eigen gemoed, een uitweg proberen te vinden. En dat is wat een oud-premier hoort te doen. Je bent nooit meer helemaal premier af, zoals Carter en Clinton weten en doen.

Dat moeten wij óók weten omdat het conflict in de naaste toekomst van ons verplichtingen en grote offers zal vragen. Als Europeanen zullen we ons erop voor moeten bereiden. Een enkel woord hierover mag Studium Generale toch wel verwachten als ze Van Agt, oud hoogleraar internationale betrekkingen, vraagt.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.