Het college van bestuur had Van Loon, als onafhankelijke autoriteit, gevraagd een advies uit te brengen over wat de beste plaats is voor de sectoren sport en cultuur in de UT-organisatie. Het college stelt zelf in zijn nota `Efficiënte, moderne bedrijfsvoering' dat onderbrengen bij het Facilitair Bedrijf de beste oplossing is. Maar de Student Union, dat beide sectoren overkoepelt, ziet liever dat ze bij het Onderwijs Service Center worden ondergebracht en vindt daarbij gehoor bij Van Loon.
CvB-voorzitter Anne wenste deze week nog niet in zijn standpuntbepaling vooruit te lopen. Maar de algehele verwachting is dat sport en cultuur organisatorisch een plaats zullen krijgen in het nieuwe OSC. Tot dusver zitten de twee sectoren bij DiSC, maar deze dienst keert in het nieuwe reorganisatiemodel van de UT niet terug.
De Student Union bepaalt binnen de UT het beleid ten aanzien van de sport- en culturele voorzieningen. Beleidsvoorbereiding en -uitvoering vinden plaats binnen de sectoren zelf, in casu Vrijhof Cultuurcentrum en Sportcentrum.
Het cultuurcentrum richt zich op de vorming, ontspanning, ontplooiing en facilitering van de UT-student. Ze doet dat onder meer met voorstellingen, exposities en cursussen. Ook medewerkers van de UT kunnen, als afgeleide doelgroep, van deze faciliteiten gebruik maken. De sector sport doet hetzelfde, maar dan op het sportieve vlak: met fitness, bedrijfssport, cursussen, sportinstructie, ondersteuning bij de organisatie van evenementen, advies en begeleiding van de gezondheid van studenten. Ook hier geldt dat personeel, als afgeleide doelgroep, gebruikt maakt van deze voorzieningen.
In zijn advies bevestigt Van Loon dat het in de twee sectoren om studentgerichte activiteiten gaat, zoals de Student Union al eerder had betoogd. Dat betekent dat de medewerkers er van hoog tot laag aan gewend zijn om met studenten te werken, het `gewoon' vinden dat ze veel invloed hebben en affiniteit hebben met respectievelijk sport en cultuur.
In dat licht acht Van Loon indaling van sport en cultuur bij het Facilitair Bedrijf ongewenst. Ze zouden dan een vreemde eend in de bijt worden. De structuren en procedures daar zijn immers afgestemd op andere klanten dan de doelgroep studenten. Het OSC voldoet wel aan die voorwaarden. Er wordt gewerkt voor dezelfde klanten, namelijk studenten. Men heeft oog voor studenteninvloed, er is verbondenheid met de andere afdelingen van het OSC, en - belangrijk- de éénloketgedachte voor studenten kan eenvoudiger (dan bij het FB) worden gerealiseerd.
Voorzitter Remon Tromp is blij met het advies. `We hebben steeds op basis van steekhoudende argumenten betoogd dat deze organisatievorm beter is voor de UT. Je hebt daarmee alle - voor studenten- relevante UT-onderdelen geclusterd in één dienst.'