Uit het lood

| Redactie

Geachte heer Bossen. Graag zou ik u deelgenoot maken van mijn gevoel dat uw visie op de gebeurtenissen op het speelveld niet geheel overeenkomstig de mijne is. In het bijzonder rijzen bij mij gevoelens van twijfel of u wel een voldoende accuraat beeld heeft van de gedragingen van de gewaardeerde tegenspeler met wie ik zojuist nog in ongelukkig fysiek contact kwam, hetgeen voor u zowaar aanleiding was het spel een wijl te onderbreken. Ik bespeur bij deze hoogblonde jongeman gedurende de gehele wedstrijd reeds handelingen van obstructieve aard. Dit is niet bevorderlijk voor mijn spelplezier.

Bondig

Weliswaar besef ik dat mijn spelplezier een zuiver privé-belang is dat buiten uw verantwoordelijkheid ligt. Nochtans wil ik u er op attenderen dat er ook hogere belangen in het geding zijn. Het lijkt mij verre van denkbeeldig dat ik door de gememoreerde obstructies lichamelijk letsel zal oplopen. U zult met mij beamen dat het nationale belang er niet mee gediend is wanneer als gevolg van zo'n kwetsuur bij de volgende interland mijn plaats op het middenveld wederom dient te worden ingenomen door onze zwaargepigmenteerde Milanese medelander.

Voorts wil ik u eraan herinneren dat wij hier altegader op het veld een voorbeeldfunctie vervullen. U weet hoe licht alles wat hier geschiedt door het publiek wordt uitvergroot. Elk onvertogen woord dat u of mij ontvalt, weergalmt als scheldkanonnades van de tribunes. Een onschuldige schermutseling op het veld kan een ware veldslag in de supportersvakken ontketenen. En een klein misverstand uwerzijds kan bij de toeschouwers ontaarden in een misverstand zo groot als dat bij hen het onderscheid vervaagt tussen uw statige verschijning en het geslachtsorgaan van hun favoriete huisdier. De massale uitingen van verbazing over deze schijnbare gelijkenis zullen dan eensklaps het melodische Jiddische volksgezang overstemmen.

Dit alles in beschouwing nemende wil ik u, zeker ook gezien het structurele karakter van het onderhavige gedrag, in overweging geven betreffend persoon te waarschuwen middels vertoning van het object dat u speciaal daartoe in uw borstzak voert.

Zeer geachte heer Bossen, dit is wat ik u wil zeggen. Maar aangezien de noodzakelijke snelheid van het spel geen ruimte laat voor zo'n genuanceerde eloquente verhandeling, zult u het mij vast niet euvel duiden dat ik dit betoog - evenwel zonder de strekking te ondermijnen of afbreuk te doen aan mijn respect voor u, het publiek en de gehele natie - dat ik dit betoog samenvat in één bondige zin: Je moet hem geel geven, blinde typhushond.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.