Pieters is sinds 1980 verbonden aan de UT, was zeven jaar lang decaan van de faculteit Toegepaste Onderwijskunde en stond aan de wieg van de Twentse opleiding psychologie waarvan hij sinds 2002 opleidingsdirecteur is. Na de jaarwisseling begint hij in Nijmegen. Eerdere aanbiedingen hield hij af. `Ik woon hier al meer dan twintig jaar, mijn kinderen zijn hier groot geworden en ik heb hier een groot sociaal netwerk. De vraag was steeds: doe ik er verstandig aan om dat op mijn leeftijd allemaal op te geven?'
Nu doet u het toch.
`Ik ben afgestudeerd en gepromoveerd in Nijmegen. Ik heb er elf jaar doorgebracht, ken de universiteit goed en er wonen nog veel vrienden en kennissen in die regio. Maar ik blijf hier in Twente wonen, mijn vrouw en ik hebben een prachtig huis in Boekelo. Met de trein naar Nijmegen is net te doen. Bovendien was het aanbod heel mooi.'
Vertelt u daar eens over.
`Ik ben straks als hoogleraar-directeur verbonden aan het Nijmeegse instituut voor lerarenopleidingen. Een instituut dat je kunt vergelijken met ELAN, het is alleen veel groter. Daar ga ik me concentreren op leerprocessen bij leerlingen en hoe je die kunt versterken binnen de verschillende vakgebieden. Dat boeit mij uitermate. In het onderwijs is behoefte aan vakleerkrachten die niet alleen erg goed zijn in hun vakgebied, maar ook het nodige weten over hoe leerlingen een vak leren en hoe je dat kunt bevorderen. Dat betekent: minder aandacht voor algemene didactiek en een sterkere concentratie op leren binnen vakgebieden.'
Iets heel anders. Wat is de overeenkomst tussen Jules Pieters en Bill Clinton?
Verrast: `Euh, nou?'
Beiden `did not inhale'…
Een gulle lach: `Heb ik dat gezegd?'
In een interview een jaar of zeven geleden. U zei: `Onder studenten was een joint heel gewoon. Zelf heb ik wel wat geprobeerd. Ik was geen inhaleerder, geen roker.'
`Dat verhaal over mijn studententijd! Met die foto dat ik liftend aan een uitvalsweg bij Parijs sta. Dat deed ik veel, liften. Ik woonde in Arnhem, maar uitgaan deden we in Nijmegen. In Arnhem was niet zoveel destijds, ofschoon ik Herman Brood wel ken uit die tijd. Niet persoonlijk hoor, ik zag hem daar voor het eerst optreden met The Moans, zijn eerste band.'
En nu gaat u weer terug. De cirkel is rond?
`Ik ben Louis van Gaal niet, ik beschik niet over zijn gave van het woord. Maar, de cirkel is rond, dat klinkt wel heel…defaitistisch. Alsof ik de laatste jaren die me gegeven zijn in Nijmegen ga doorbrengen. Zo zie ik het niet. Ik sta voor een nieuwe uitdaging, al is dat een wat versleten woord.'
Veel mensen zijn teleurgesteld dat u vertrekt.
`De overheersende reactie was inderdaad: jammer dat je weggaat. Sommigen gaven ook blijk van enige bewondering. Bewondering omdat je op mijn leeftijd misschien voorzichtig na moet denken over het voeren van de eendjes en de geraniums maar vast op moet tuigen.'
U bent naast opleidingsdirecteur ook decaan geweest van de faculteit Toegepaste Onderwijskunde. Voelt u zich meer bestuurder of meer wetenschapper?
`Dat vind ik een lastige vraag. Als ik `bestuurder' zou antwoorden, dan zou ik me meteen afvragen of ik wel over alle kwaliteiten beschik waaraan een bestuurder moet voldoen. Zeg ik: wetenschapper, dan doet zich hetzelfde probleem voor. Ik ben het best in de combinatie en dat spreekt me ook het meest aan. Dat kwam me ook goed van pas in de Vereniging voor Onderwijsresearch en bij het Nederlands Instituut van Psychologen (Pieters was van beide voorzitter, JB). Maar ik ben geen manager.'
Legt u dat eens uit.
`De verhouding van een manager tot anderen is toch vaak strikt hiërarchisch. Ik werk het liefst sámen met anderen, in overleg. Als je kijkt naar de reorganisaties op de UT, daar zou ik het moeilijk mee hebben. Misschien is dat de academicus in mij: twijfel. Een goed onderzoeker twijfelt altijd en dat is in tegenspraak met dat hele strikte dat je bij reorganisaties zo vaak tegenkomt: er is maar één oplossing. Was de wereld maar zo zwart-wit. Dat is het aardige van een universiteit: het is geen fietsenfabriek, maar een vrijplaats voor onafhankelijke geesten.'
Het klinkt alsof u moeilijke beslissingen het liefst ontloopt.
Zacht: `Dat komt misschien in de dagelijkse praktijk wel eens voor.'
Hoe beziet u de huidige reorganisatie?
`Ik vind het wel heel snel na de vorige. Iedereen weet dat de transitiekosten van reorganisaties vreselijk hoog zijn. Als ik dan vervolgens ook nog eens leden van de raad van toezicht hoor zeggen: de UT moet continu reorganiseren, het personeel moet daar maar aan wennen, dan denk ik: je zult gezegend zijn met zulke mensen aan de top van je bedrijf. Dat soort opmerkingen getuigt niet van veel respect voor de medewerkers.'
Wat is het grootste verschil met 26 jaar geleden?
`Toen ik hier 26 jaar geleden voor het eerst kwam, zag ik een dorp. Er was veel betrokkenheid bij de organisatie als geheel, maar ook tussen mensen onderling en tussen faculteiten en afdelingen. Echt noaberschap, maar dan in academische zin. De lijn met het faculteitsbestuur was kort en ik maakte bovendien snel kennis met de leden van het CvB, zoals Van den Kroonenberg, Campagne, Nieuwenhuijse en natuurlijk Bolle, de angry young man van het college…ik heb die mensen zeer gewaardeerd. Het is zakelijker geworden. De verschillende faculteiten, instituten en diensten staan veel meer tegenover elkaar dan naast elkaar, want ze hebben allemaal hun eigen belangen te verdedigen. Misschien moet je dat ook gewoon accepteren. De maatschappij is drastisch veranderd, dus je kunt niet verwachten dat hier alles bij het oude blijft.'
U zei ooit in een interview: `Tegenwoordig merk ik nauwelijks meer iets van studentenrevoluties'. Zijn studenten tammer geworden of is alles tegenwoordig zo goed geregeld dat ze niet meer hoeven?
`Ik vermoed het laatste. De student heeft binnen de universiteit een veel prominentere plek gekregen, want hij is een zeer gewild artikel geworden. Die positie is toch heel anders dan in die woelige jaren zeventig.'
U bent wel eens kritisch geweest over de positie die de gedragswetenschappen innemen op de UT.
`Ik heb het altijd betreurd dat we, volgens mij was het in 2000, van het één op het andere moment geen algemene engineering universiteit meer waren. Frans van Vught droeg het in zijn eerste jaren als rector zo goed uit, ook die gelijkwaardigheid van onderdelen. Een paar jaar later kwam de omslag en sprak het CvB ineens van een technische researchuniversiteit met gedrags- en maatschappijwetenschappelijke opleidingen. Dat heeft me getroffen. Ook beschouwd vanuit de onderzoeksprestaties wekt dat verbazing: gedragswetenschappen staat met zijn onderzoek aan de top.' Enthousiast: `Terwijl er iets is dat ons veel meer bindt dan het technische karakter van deze universiteit: de ingenieursaanpak die rector Henk Zijm bij zijn aantreden heeft beschreven. Toegepaste wetenschap bedrijven door het oplossen van problemen.'
Wat doet u over zes jaar?
`Mensen zeggen vaak: dan ga ik reizen. Maar ja, je kunt moeilijk het hele jaar door reizen.'
Misschien kunt u hier nulhoogleraar worden als het werk in Nijmegen erop zit?
Lachend: `Als ze me nog willen hebben! Ik heb de afgelopen 26 jaar met heel veel plezier hier gewerkt, er vriendschappen aan over gehouden. De UT zal ik altijd blijven volgen en de contacten zullen, naar ik hoop, blijven. Misschien is er tegen die tijd nog een klusje te klaren. Psychologisch ontwerpen, dat zou mooi zijn.'
`Ik sta voor een nieuwe uitdaging, al is dat een wat versleten woord.' (Foto: Arjan Reef)