`Ik wil niet alleen maar terugkijken'

| Redactie

Professor Johan Meijer, hoogleraar toegepaste lasertechnologie aan de faculteit Construerende Technische Wetenschappen, nam gisteren afscheid van de UT met een laser-symposium en een laboratoriumtour. 'De inzet van lasers betekent voor bedrijven een forse investering. Het was onze taak te laten zien dat de technologie echt werkt, en dat hebben we altijd goed gedaan.'

Het leegruimen van drie archiefkasten met projecten gaat Johan Meijer (65) aan het hart. Verreweg de meeste mappen verdwijnen in de blauwe kliko. Nog één keer gaan de kennisvragen vanuit het bedrijfsleven door zijn handen, en daarmee een groot deel van zijn leven aan de UT, waar hij in 1969 begon. `Iedere keer denk ik: o ja, toen kwamen we op die oplossing uit. Achteraf lijkt het altijd simpel, maar de weg ernaartoe is nooit rechttoe, rechtaan.'

Hij ging nooit met tegenzin naar zijn werk. Dat is meteen ook de reden waarom hij in zijn lange carrière geen grote switch heeft gemaakt. Meijer: `Ik ben breed begonnen, als HTS'er, met de opbouw van het fijnmechanische laboratorium. Mijn werkterrein heeft zich later toegespitst op de lasertechnologie. Hoe meer ik me specialiseerde, hoe meer ik ontdekte en hoe interessanter het vak werd. Ik zeg niet dat deze weg voor iedereen de beste is, maar voor mij ging het wel zo.'

Was de UT uw eerste werkgever?
`Op mijn vijftiende ben ik begonnen bij het gas/waterbedrijf Amstelveen. Via het leerlingstelsel kreeg ik de kans om te studeren. Ik ging naar de avond-HTS en vervolgde die opleiding toen ik in dienst trad bij Stork/Werkspoor Amsterdam als tekenaar/constructeur. M'n zwager vertelde dat op de UT vacatures waren, en ik werd direct aangenomen. Ik werkte aan de opbouw van het fijnmechanische laboratorium bij professor Nawijn: machines en instrumenten inkopen en installeren voor het onderzoek. Ik kreeg een halve dag per week de mogelijkheid colleges te volgen. Ook op zaterdagochtend.'

Wat waren uw eerste projecten als onderzoeker in de fijnmechanica?
`Aansprekend was de ontwikkeling van een Lysi-meter voor de Landbouwuniversiteit Wageningen. We konden zeer kleine variaties in gewicht meten: milligrammen, op een totaalgewicht van ruim honderd kilo. We volgden continu de verdampingssterkte van tomatenplanten. Als de zon even doorkwam, zagen we op de recorder het groeiproces.

`Ik ben gepromoveerd op een meetmethodiek van vlakheidsstandaarden. Mijn beste prestatie was het meten van een granieten vlakplaat van twee vierkante meter met een standaardafwijking van maar 0,03 micrometer, in het laboratorium te Braunschweig. Hiermee toonde men later aan dat zelfs graniet leeft.'

Klinkt heel anders dan lasertechnologie.
`Dat is pas gekomen na 1978. Professor Nawijn stuurde me naar een congres met de uitdrukkelijke opdracht om te zien naar nieuwe technologievelden. Ik kwam terug met elektro-chemie en lasertechnologie, dat toen nog in de kinderschoenen stond. Alleen Philips was er in Nederland mee bezig. Al snel kwamen we tot samenwerking met professor Witteman die bij technische natuurkunde lasers ontwikkelde. Er ontstond een combinatie waarbij werktuigbouw zich richtte op het gebruik van zijn lasers voor industriële toepassingen.'

Zaten er meteen klanten te wachten?
`Toen nog beschikte de UT over een transferpunt dat maar al te graag ons specialisme onder de aandacht bracht bij het bedrijfsleven. We kregen veel aanvragen waar we wat mee konden. Maar ook hoort het erbij om vragen buiten het directe specialisme toch te behandelen. Na gericht doorvragen, blijkt regelmatig dat bedrijven beter af zijn met goedkopere, meer gangbare oplossingen.

`Daarna werkten we veel samen met TNO, met het Metaal Instituut, en participeerden we in innovatieve onderzoeksprogramma's. Met Duitse instellingen uit Steinfurt en Münster zaten we in het Euregio Laser Demo-centrum met Europese Interreg gelden, gevolgd door nationale en internationale onderzoeksprojecten. Binnen Nederland is ons onderzoek stevig ingebed in de activiteiten van het Netherlands Institute for Metals Research (NIMR), het topinstituut dat in 1997 startte. Drie van mijn nog tien promovendi werken aan NIMR-projecten.'

Zijn er ook teleurstellingen geweest?
`De datum 23 februari 1988 is me goed bijgebleven. Toen vond in Twente ons eerste lasercongres plaats waar staatssecretaris Evenhuis vijf miljoen gulden toezegde voor de opzet, samen met TNO, van een nationaal lasercentrum. Door twee jaar gesteggel over de locatiekeuze, Apeldoorn of Enschede, is dat nooit van de grond gekomen en het geld was weg. Ik moest knarsetandend toezien dat deze unieke kans onbenut bleef.'

De UT staat met het LAC, het Laser Applicatie Centrum, toch goed op de kaart?
`In Nederland moet je voor industriële toepassingen van lasers in Twente zijn. Die ambitie hebben we waargemaakt. Het NIMR opereert nu vanuit Twente met een ervaren laser-applicatie engineer en bij het LAC werken twee mensen full-time plus ook een engineer. Daar moet zeker iemand bij, want we kunnen lang niet alle projecten aannemen.

`Duitsland heeft de leidende positie in de wereld overgenomen van de VS. Alle Bundesländer hebben hun eigen lasercentrum voor de industrie, met allemaal hun regiogebonden technologische specialisme.

`In Nederland is een dergelijk centrum noodzaak voor de modernisering van de nationale maakindustrie. De inzet van lasertechnologie is voor industriële bedrijven een forse investering. Onze meest belangrijke taak was te laten zien dat de techniek echt werkt, aan de hand van concrete producten. Dat hebben we altijd goed gedaan.'

Zijn er voor de lasertechnologie nog voldoende wetenschappelijke uitdagingen?
`Onderzoeksgebieden verschuiven. Lasersnijden bijvoorbeeld, daar doen we niets meer aan. In Nederland zijn een heleboel goede aanbieders van dergelijke apparatuur. Ook het bewerken van oppervlakken met lasers, zoals laser-harden, is niet langer een uitdaging. Laserlassen is nog wel interessant. Daar zit nog zeker vijf jaar ontwikkeling in.'

`Relatief nieuw is de inzet van lasers voor microbewerkingen, tot enkele tienden van een micrometer. Daar zie ik veel toepassingen: denk aan het aanbrengen van waterafstotende structuren, het ontwerpen van labs-on-a-chip met microkanalen, of de productie van printplaten. Uit een wafer, met daarop meerdere chips, kan men met pick-and-place technologie ongeveer één chip per seconde overzetten. Met de inzet van lasers schieten we er honderd per seconde over. Dat zijn belangrijke innovaties voor de BV Nederland.'

Geen afscheidsrede voor u maar een minisymposium en een laboratoriumtour ...
`Ja ... daar ben ik heel blij mee. Steeds weer blijken lasers in totaal nieuwe technologiegebieden een sleutelrol te spelen, zoals bij micromoulding, voor het maken van membraanstructuren. Ik vind het uitdagender te eindigen met een toekomstvisioen dan alleen maar terug te kijken.'

Blijft u nog bij de UT betrokken?
`Tien promovendi begeleid ik tot aan hun promotie. Dit jaar zullen waarschijnlijk zeven van hen hun werk afronden. Verder ga ik op reis naar Zuid-Afrika: lezingen geven en de lasertechnologie promoten. En ik ben van plan veel tijd te steken in mijn andere grote passie: de zeilsport.'

Meijer bij een laser-clad installatie waarmee oppervlakken van (vaak grote) werkstukken met de laser behandeld worden om ze beter te beschermen tegen corrossie of om ze slijtvaster te maken. (Foto: Gijs van Ouwerkerk)
Meijer bij een laser-clad installatie waarmee oppervlakken van (vaak grote) werkstukken met de laser behandeld worden om ze beter te beschermen tegen corrossie of om ze slijtvaster te maken. (Foto: Gijs van Ouwerkerk)

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.