Begin tegen Henk Hutting (54) niet over zielige vogeltjes die zich tegen de draaiende wieken van windturbines doodvliegen, een veelgebruikt argument tegen windmolens. De projectontwikkelaar windt zich daar in het knusse stadscafé van Goes danig over op. Zwaaiend met vork en mes: `In het verkeer komen jaarlijks twee miljoen vogels om. Ja? Door hoogspanningskabels nóg eens een miljoen. Ja? Door windmolens: tienduizend. En dan praten we nog niet eens over alle vogels die door katten worden opgegeten. Bovendien is de Nederlandse vogelbeweging vóór windenergie. Het zijn domme mensen die weigeren dit soort feiten tot zich te nemen, en die roepen dan heel hard: ik ben tegen!'
Zo, dat is eruit. Hutting snijdt, weer kalm, z'n omelet aan.
Voor hem en het bedrijf Winwind in Goes, waar hij sinds 2004 directeur van is, zijn dit soort bezwaren tegen windmolens - het zijn gehaktmolens, ze vervuilen de horizon, ze maken lawaai - behoorlijk frustrerend. En het houdt de boel zo op. Hutting: `Als wij ergens een park gepland hebben dan komen er inspraakprocedures. Eén dwarsligger kan de start van een windmolenpark met maanden, jaren zelfs, vertragen. In dit land heerst de dictatuur van de eenling. En de pers, die smult daarvan.'
Aan windmolens denkt Henk nog niet wanneer hij zich in 1972 voor een natuurkundestudie in Enschede inschrijft. Het Friese gezin Hutting bedrijft de zeilsport en vanuit die passie studeert Henk af in de stromingsleer, bij professor Van Wijngaarden. `Mijn broer deelt die liefde voor aerodynamica. Hij bouwt vanuit dezelfde passie zeiljachten.'
Na zijn studie belandt Hutting al snel bij KEMA, het onderzoeks- en adviesbureau van de Nederlandse elektriciteitssector. In 1982 wil dat bureau `iets' doen aan duurzame energie. `We zaten in de tweede oliecrisis, er moest iets gebeuren', vertelt Hutting. `In Sexbierum hebben we toen een proefwindcentrale neergezet, de eerste van Nederland. Dat was echt geweldig pionieren. We hadden geen idee. Hoe houden we dat ding heel, dachten we, wat voor windvlagen kunnen er voorkomen? We kozen voor turbines met een variabele bladhoek voor de rotorbladen en een variabel toerental. Zo vangen de bladen naar gelang hun stand ten opzichte van de mast, meer of minder wind en kunnen ze ook bij wisselende windsnelheden optimaal produceren.'
Hutting ziet de windenergie wel zitten en tuigt binnen KEMA een onderzoeksprogramma op. `De centrale vraag was: hoe maak je van een verzameling windturbines nou een windcentrale? Hoeveel minder wind krijgt elke volgende molen? Hoe ver moeten ze uit elkaar staan voor een optimale prestatie? Hoe beïnvloeden ze elkaar? Hoe zit het met de geluidsnormen?'
Later zet hij binnen KEMA een adviespoot voor windenergie op. `Dat heb ik tot 2003 gedaan. Op uitnodiging van overheden of bedrijfsleven reisde ik naar Curaçao, Aruba, Barbados om advies te geven. Dat ging vooral over de in te richten locatie. Vaak hadden ze een of ander terreintje in hun hoofd, ergens achteraf. Daar moest dan maar een park komen. Maar locatie is álles.'
De mooiste plek die Hutting ooit vond was op Jamaica. `Sowieso is het Caribisch gebied geweldig want de passaatwind waait altijd. Op Jamaica reed ik eens rond in mijn auto op zoek naar een geschikte plek en zo kwam ik op een terrein waar zich een extreme versnelling voordeed. Dat kon ik zien aan de stand van struiken en bomen. Vanwege de vorm van de bergen werd de passaatwind daar met een factor 2,5 versneld. Als je dan nagaat dat de opbrengst van een windmolen evenredig is met de windsnelheid tot de derde macht - en twee keer zoveel wind dus acht keer zoveel opbrengst betekent - , dan begrijp je dat het ongelooflijk de moeite loont om tijd te steken in het vinden van een perfecte locatie.'
Parallel aan zijn advieswerk wordt hij eind jaren negentig directeur van Smart Tower, een onderneming die funderingen en ondersteuningsconstructies voor windmolens op zee maakt. Offshore windparken hebben de toekomst, vertelt hij, Nuon en Shell ontwikkelen momenteel het eerste park in zee, ter hoogte van Egmond aan Zee. Hutting: `Nederland is klein, maar het heeft wel een groot continentaal plat. Er is op de Noordzee genoeg ruimte om heel Europa van elektriciteit te voorzien. Niet de Waddenzee, nee, dat is een natuurgebied en daar moet je afblijven. Offshore windenergie is op dit moment alleen nog wel een stuk duurder, je hebt te maken met golfbelastingen en de turbines moeten dat wel aankunnen.'
Op de betonnen smart tower die Hutting ontwikkelde rusten drie patenten. `Eentje op de toren an sich, een op de kar die de torens in zee kan zetten en een op het onderhoud.' Zijn tower is nog niet gebouwd. `Ik heb alleen een schaalmodel. Misschien komt het nog. Maar de aanleg van offshore parken schiet nog niet erg op vanwege allerlei vergunningen.'
Eind 2003 wordt hij gevraagd als directeur van Winwind in Goes. Hij vindt het na al die jaren bij KEMA wel leuk om wat anders te doen en zegt ja tegen het bedrijf dat windmolenparken in Nederland en daarbuiten ontwikkelt. Op dit moment werken ze bijvoorbeeld aan het grootste onshore park in Nederland: de Koegorspolder in Zeeland. Halverwege dit jaar moet het klaar zijn en 35000 huishoudens van stroom voorzien. `Wij zijn projectontwikkelaars en zoeken altijd zelf locaties op waarvan we denken, hier zou het kunnen', legt Hutting uit. `Daarna beginnen de onderhandelingen met grondeigenaren, overheden en investeerders. De procedures, de vergunningen, noem maar op. Wij proberen alle partijen en belanghebbenden bij elkaar te brengen. Uiteindelijk leidt dat tot de productie van stroom die wij verkopen aan energieleveranciers.'
Om de ruimte in het kleine Nederland optimaal te benutten ontwikkelde Winwind een nieuw concept: Railwind: vakwerkmasten voorzien van windturbines boven een spoorlijn. Hutting: `Die masten voor op zee zijn zo groot, dacht ik, daar kan ook wel een trein onderdoor. Ze lijken dan nog het meest op hoogspanningsmasten. Naast meervoudig ruimtegebruik is er het voordeel dat je het probleem van geluidswetgeving omzeilt. Binnenkort ontwikkelen we het eerste Railwindpark op een industriespoorlijn in het Sloegebied bij Terneuzen.'
Ook buiten Nederland is Winwind actief. In Engeland staat inmiddels een tweede vestiging: Breeze. En dankzij de recente overname door Econcern, een snel groeiend bedrijf op het gebied van duurzame energie, ontstaan er weer nieuwe mogelijkheden. Het zijn ontwikkelingen die Hutting zelf niet meer mee gaat maken. `Het is nog heel vers, maar dit voorjaar nog begin ik met een compleet eigen bedrijf: Windhandel Beheer BV. Het perspectief van een eigen onderneming lokt mij al heel lang. Bovendien had ik een iets andere visie op de koers van Winwind dan Econcern.'
Sinds die proeftuin in Sexbierum is de technologie gigantisch vooruit gegaan. `Mensen denken, het draait en klaar, maar zo is het niet. Het gaat om een combinatie van weinig kosten, weinig onderhoud, een lange houdbaarheid van de turbine en zoveel mogelijk rendement.' Windturbines zijn tegenwoordig enorme machines. `Mensen hebben geen idee hoe groot ze zijn', zegt Hutting. Vandaar even de maten. Een mast is tegenwoordig 120 meter hoog, een blad heeft een lengte van ruim zestig meter en de rotordiameter komt dus op zo'n 126 meter. Hutting: `Ter illustratie: de spanwijdte van een Jumbo 747 is 58 meter. Moet je nagaan.'
Zelf vindt Hutting die giganten helemaal niet lelijk. `Ik vind ze mooi. En dat heeft ook met iets ideëels te maken. Ik vind het heel fijn om aan iets te werken dat de goede kant opgaat. Al sinds de Club van Rome (van bezorgde wetenschappers, 1968, red.) weten we dat we nieuwe technologieën moeten ontwikkelen om ons klimaat te redden. In Nederland kan dat vooral met biomassa en wind. Het nadeel van biomassa is dat je er veel oppervlakte voor nodig hebt en dat het concurreert met voedselproductie. De wereldmarktprijs van gerst en tarwe wordt er door opgedreven en daar zijn arme landen het slachtoffer van. Met wind heb je dat niet. En de wind, die houdt niet op. Nooit.'
![]() |
Henk Hutting op zijn kantoor in Goes. |
![]() |