Het trio was prima te pas, dat moet gezegd. Het ging allemaal over de federatie van de drie TU’s (3TU geheten, er zijn natuurlijk al draagtasjes met een 3TU-logo). Zijm zag de algemene universiteiten als ‘restverschijnselen’ en Flierman had bij die restverschijnselen ‘jaloezie’ en ‘hoop op de eerste scheurtjes in het 3TU-bolwerk’ ontdekt. Van Ast bezigde de term ‘worsteling’ toen hij het had over prijsafspraken met het bedrijfsleven. Jaloezie, worsteling….dan gaat het tenminste ergens over.
Het was trouwens vanaf het begin al duidelijk hoe fijn de heren het vonden om nu eens vrijuit over zaken te kunnen praten waar ze zelf veel van weten en de zaal weinig. Dan is het per saldo al snel informatief. Nee, nog niet alles loopt even lekker: de onderlinge rivaliteit bij de werving van studenten is hardnekkig, de centers of excellence zitten nog zonder leiders, maar de hoofdprijzen komen eraan.
Kon het maar altijd zo in deze setting: dan hoor je nog ‘es wat en zie je ook wat die nijvere bestuurders allemaal voor ons doen! We weten nog wel een leuk publiekelijk bespreekpunt: de catering. Bijvoorbeeld welke kantines dicht moeten en welke open blijven. Zit eraan te komen, let maar op. Eten en drinken is minstens even belangrijk als die hele federatie! Ja toch?
Lulkoek
In elke bottleneck een opportunity zien. Dat is de ambitieuze instelling die de beleidsbepalers van deze universiteit van hun medewerkers verwachten. Commitment, een pro-actieve werkhouding, targets halen en vooral geen 9-tot-5-mentaliteit. Met het juiste human resource beleid en voldoende financiële middelen is het mogelijk tot implementatie over te gaan. Hoe? Dat moet zich nog enigszins uitkristalliseren. Maar het is een voorwaarde voor een goede synergie in policy en pas als daar sprake van is, ontstaat een win-win-situatie en is managen slechts een kwestie van finetunen.
Grote kans dat u bij het uitspreken van dit stukje tekst plots geconfronteerd wordt met een collega die heel hard ‘lulkoek!’ roept. Het schijnt een nieuwe rage te zijn onder mensen die elke dag naar kantoor gaan: lulkoekbingo. Het spel is simpel: men neme een aantal kaarten met een x-aantal wanstaltige bureaucratenwoorden en tijdens een vergadering ga je lekker zitten strepen. Heb je je kaart vol? Dan roep je heel hard ‘lulkoek’. Want ze kunnen er wat van, de heren ambtenaren en bestuurders. Een doodgewoon Hollands probleem wordt een Engelse bottleneck, afstemmen wordt finetunen en je ergens op richten wordt het gruwelijke focusseren.
Wij hechten belang aan onze maatschappelijke taak en beloven hierbij elk plan, elke uiting, ieder voornemen en elke nota aan de hand van de lulkoek-bingokaart aan een inspectie te onderwerpen. Bingo betekent: verplicht naar het college Nederlands als tweede taal. Het zou prachtig zijn als Henk Zijm ook in deze kwestie klare taal zou willen spreken en gewoon zou zeggen: onzinpraters krijgen nog een jaar om hun vocabulair aan te passen. Lukt dat niet, dan gaan ze maar plannetjes typen in een bananenrepubliek. Dat zou een boel ergernis schelen en kunnen wij ons weer op ons werk focusseren. Pardon, richten.