Voor haar onderzoek interviewde Van den Boom 45 jongeren van 15 en 16 jaar uit Enschede en Valkenswaard. Van die groep gaf 64 procent aan na een negatieve ervaring met alcohol niet minder te zullen gaan drinken. Zelfs met heftige ervaringen als een ziekenhuisopname in het achterhoofd, koos het merendeel van hen er niet voor hun drinkgedrag aan te passen. `Iemand vertelde over een avondje in zo'n drinkkeet. Er werd ontzettend veel gedronken en een van de jongens wedde dat hij wel op de auto durfde te liggen terwijl de ander door het weiland crosste. Dat ging mis en die jongen liep een fikse hoofdwond op en moest die laten hechten in het ziekenhuis. Achteraf wordt daar om gelachen.' Het is geen uitzondering: maar liefst 88 procent van de respondenten beschouwt `verwondingen of letsel als gevolg van teveel drinken' als positief.
Voorlichters moeten rekening houden met het feit dat de negatieve gevolgen die zij schetsen door jongeren lang niet altijd als negatief worden gezien. `Ze moeten daarom oppassen met het praten over die ervaringen in groepsverband', zegt Van den Boom, `want er is een grote kans dat ze met die verhalen een tegengesteld effect bereiken.'
Voorlichting is volgens haar niet het beste middel om alcoholmisbruik onder jongeren aan te pakken. `Ik denk dat dat regelgeving is; strengere handhaving van het verbod op de verkoop van drank aan jongeren onder de 16.'
Dat vergt een cultuurverandering, weet ze. `Ik sprak een meisje van 15 dat vertelde dat ze van haar moeder soms een borrel kreeg als ze een slechte dag had gehad op school. Zo maatschappelijk geaccepteerd is drinken.'
Van den Boom keek ook naar de rol van de ouders. `Daar ben ik wel van geschrokken. Zo blijkt de helft van de incidenten bekend, maar keurt 91 procent van de betrokken ouders het gedrag niet af. `Jongeren geven zelf aan dat hun ouders er niet veel om geven, er om lachen of zeggen dat het hun eigen verantwoordelijkheid is.'