Skutsch, werkzaam bij de sectie Technology and Sustainable Development van het Centrum voor Schone Technologie en Milieubeleid (CSTM), houdt zich bezig met bosbouwvraagstukken in ontwikkelingslanden in het kader van de United Nations Framework Convention on Climate Change.
Het driedaagse klimaatcongres, van 13 tot en met 15 maart, werd georganiseerd door Point Carbon, een consultancybedrijf op het gebied van vermindering van de CO2-uitstoot. Skutsch werd via via gevraagd. `Ik spreek wel vaker op congressen en werd ook voor deze uitgenodigd.'
Ze vertelt dat er momenteel een brede internationale discussie gaande is over het klimaat na het Kyoto-verdrag dat in 2012 afloopt. `De bosbouw in ontwikkelingslanden, mijn vakgebied, speelt in het toekomstige beleid een veel grotere rol. Nu is het zo dat Nederland, samen met andere geïndustrialiseerde landen, zogeheten carbon credits (een soort compensatie van CO2-uitstoot) kan kopen op basis van het planten van nieuwe jonge bomen op kale stukken land in ontwikkelingslanden. Elke hectare nieuw bos kun je weer wegstrepen tegen de afgesproken vermindering van CO2-uitstoot.'
Volgens Skutsch geen effectieve oplossing. `In landen zoals Indonesië en Brazilië is de ontbossing aanzienlijk, omdat bewoners bomen kappen voor de landbouw. Dit leidt tot een gigantische uitstoot van CO2. Een boom bestaat voor de helft uit koolstof, als je de gekapte bomen voor vuur gebruikt, komt dit vrij in de lucht. De aanleg van kleine, nieuwe bossen is hier niet opgewassen tegen de grote hoeveelheid CO2-uitstoot. Een betere oplossing zou zijn: betaal de lokale bewoners voor behoud van het bos en de koolstof zodat ze levensmiddelen kunnen kopen en niet meer zoveel land nodig hebben voor landbouw. Door `payment for environmental services' spaar je niet alleen koolstof, maar ook de biodiversiteit in een gebied.' In december wordt er weer een groot klimaatcongres opgezet in Bali, Indonesië waar men besluiten gaat nemen voor het klimaatbeleid na het Kyoto-verdrag, vertelt Skutsch.