Zelfs diep in het heelal is het nog warmer dan de temperatuur die de wetenschappers in Genève hebben weten te bereiken. Doel is om in het Europese laboratorium CERN een enorme supergeleider te maken, die dankzij de kou nauwelijks meer weerstand biedt aan de elektronen die erin rondsuizen. Zo kunnen zij een sterk magnetisch veld scheppen met relatief kleine magneten. Vervolgens laten de onderzoekers atoomdeeltjes zo hard mogelijk botsen.
De fysici speuren onder andere naar het Higgs-deeltje, dat volgens het huidige standaardmodel moet bestaan, maar dat nog niet is aangetoond. Ook houden ze zich bezig met de toestand van de materie toen het heelal nog maar een duizendste van een seconde oud was en losse atomen nog niet bestonden.
Bij de deeltjesversneller zijn vijf Nederlandse universiteiten betrokken: de Vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Utrecht, de Radboud Universiteit en dus ook de UT. Herman Ten Kate, specialist op het gebied van supergeleidende magneten bij de vakgroep Lage Temperaturen van de faculteit TNW, vertrok in 1996 naar Genève om daar, als projectleider, de bouw van 's werelds grootste magneetsysteem in goede banen te leiden. Dit magneetsysteem - 25 meter hoog en 25 meter lang - is onderdeel van de in aanbouw zijnde LHC, de nieuwe deeltjesversneller. Ten Kate is voor tachtig procent van zijn werktijd gedetacheerd bij CERN, voor de overige tijd is hij nog verbonden aan de UT.
Mocht een experiment met de LHC tot een wetenschappelijk artikel leiden, dan staan er in alfabetische volgorde ongeveer achttienhonderd auteurs boven, meldt Nikhef, het nationaal instituut voor subatomaire fysica. Zoveel wetenschappers werken aan de projecten mee.