Stefano Stramigioli (39), sinds 2005 hoogleraar advanced robotics, is net terug van een vierdaags internationaal congres over `Robotics and Automation'.
Aan deze jaarlijkse meeting, dit keer pal in het centrum van Rome, namen meer dan vijftienhonderd wetenschappers en studenten deel. Stramigioli zit in de organisatie van het evenement dat, zo is nu besloten, beurtelings in Europa, Amerika en Azië zal worden gehouden. Volgend jaar is San Diego gastheer.
Italiaan van geboorte, studeerde Stramigioli elektrotechniek in Bologna. Na een promotie in Delft is hij sinds 2005 hoogleraar bij de faculteit EWI. Woont al sinds het begin van de jaren negentig in Nederland, is getrouwd met een Nederlandse en heeft twee kinderen. Als lid van de adviescommissie van de IEEE Society of Robotics and Automation zit hij dicht bij het vuur. De society is de grootste internationale organisatie op het gebied van robotica. De IEEE zelf is een overkoepelende internationale ingenieursvereniging die wereldwijd meer dan 365.000 wetenschappers uit de elektrotechniek, informatica, fysica en wiskunde bij elkaar brengt. Stramigioli is ook hoofdredacteur van het gezaghebbende tijdschrift in de robotica-sector. Met het oog daarop vertrekt hij binnenkort naar Chicago voor een tweedaagse werkbespreking.
Veel op reis?
`Nogal. Een stuk of vijf keer per jaar voor de grotere meetings en daarnaast kleinere dingetjes. Allemaal in het buitenland, ja.'
Enthousiast toont hij een vorige week in Rome gemaakt statieportret waarop hij is te zien tussen de big shots van de roboticawereld. Hij noemt ze allemaal bij naam.
Dit is de wereldtop?
`Ja, we kennen elkaar allemaal. Veel Amerikanen. Harvard, Stanford, Penn State, Berkely, Tokyo. Grote namen'.
Daar hoor jij dus ook bij?
`Ik vind dat anderen dat maar moeten beoordelen. Laat ik het zo zeggen: het gaat de goede kant op, ik begin er bij te horen. Ik heb natuurlijk nog niet de status van de allergrootste spelers, maar ik merk dat mijn ideeën gaandeweg ingang vinden. Ik ben nog jong, dus er is nog een lange weg te gaan. Ik ben nu senior-member van IEEE, mijn ambitie is om op termijn fellow te worden, dat zou een erkenning van mijn werk zijn en is -qua uitstraling- natuurlijk goed voor de UT.'
Hoe belangrijk was deze conferentie voor jou?
`Het is een essentieel onderdeel van mijn werk. Ik geniet ervan met een kopje koffie, pen en papier met internationale collega's enthousiaste en inhoudelijke discussies te voeren over het vakgebied. Ik heb uitvoerig gesproken met collega's uit Japan, Italië en de VS. Noem het gerust netwerken, daar doe ik het voor. Kennis uitwisselen, aspecten in het vakgebied delen met anderen. Het zijn je collega's en je vrienden, maar als wetenschapper ben je ook competitief ingesteld. Dus je laat niet altijd het achterste van je tong zien. Zo werkt dat nou eenmaal.'
Leuke mensen ontmoet?
`Zeker. Inhoudelijk heb ik bijvoorbeeld uitstekend gepraat met Robert D.Howe, een bekende Harvardprofessor. En ik maakte kennis met Tandy Trower, de hoogste robotica-baas van Microsoft. Dat leek me ook wel handig, je weet maar nooit waar het goed voor is.'
Wat was je aandeel in de conferentie?
`Behalve de organisatie? Het geven van een paar workshops en de presentatie van twee papers. Het gaat altijd om iets nieuws, dat is de insteek. Ik bespreek vooraf - in Twente - werk met verschillende mensen. Een van mijn aio's zet bepaalde ideeën van mij op papier. De uiteindelijke presentatie laat ik meestal ook door een promovendus doen. Dat vind ik - vanwege het vormende aspect - heel belangrijk.'
Je kende Rome natuurlijk, als Italiaan.
`Niet echt, ik ben er maar een paar keer geweest.'
En dan 's avonds met z'n allen de kroeg in?
`Ja, met wat bevriende wetenschappers iets drinken. Ik heb het redelijk rustig aan gedaan. Lange dagen, weinig geslapen en heel vroeg weer op. Maar dat kwam vooral omdat er qua werk en organisatie steeds van alles te regelen was. Zondagavond laat weer thuis, maandagmorgen vroeg gewoon college geven.'
| Stefano Stramigioli |