Op de vloer van haar ruime kamer, naast slaap- en woonkamer ook atelier, liggen zeker dertig portretten, geschilderd met lakverf op plastic. Nog minder dan een week tot de deadline en zeker honderd portretten te gaan, neemt de druk toe. Ze is stressed en freaking out, maar weet ook dat ze op schema ligt. Voor de hele klus had ze een maand.
Waarom gezichten?
`Ik had verschillende ideeën, maar toen ik gezichten schetste, voelde ik meteen een klik. Ik had ook een droom over een vrouw die naar me keek, maar steeds in een andere gedaante. De ene keer knap en lieflijk, de andere keer angstaanjagend. Je kunt niet één portret van iemand maken en denken: zo ziet-ie eruit. Dat hangt er vanaf hoe ik je zie en dat is ook weer afhankelijk van mijn bui, jouw dag. Daarom bestaat elke groep lockers uit één persoon, op verschillende manieren geschilderd, of één verhaal.'
Je hebt je zelfs bemoeid met de opstelling van die lockers straks.
`Ja. Ze zouden eerst in rijen worden opgesteld, maar dan heb je geen goed zicht op de portretten.'
Zijn ze tevreden over je werk tot dusver?
`Joke heeft alleen de schetsen gezien.' Lacht: `Ze vertrouwt me.'
Hoe werk je?
`Ik neem non-stop foto's van mensen. Dan komt de stijl vanzelf. Zo heb ik van één foto van een meisje honderd verschillende portretten gemaakt. Niet realistisch, maar het beeld dat ik ervan heb. You have to show life more extreme than it is to catch it. Eerder tekende ik alleen, dit is mijn eerste schilderklus. Ik heb geprobeerd dit echt uit mij te laten komen. Ik hoop in die portretten de tijdgeest te pakken. Hoe kijken wij naar elkaar?'
Nou?
Opnieuw een lach: `See for yourself. Ik ben schilder, geen socioloog.'
|
||||