Het keuzevak is niet helemaal nieuw op de UT, laat Beverwijk weten. `Maar wegens gebrek aan belangstelling was het een beetje ingedut.' Tijd om er nieuw leven in te blazen, vond Beverwijk die zelf in 1998 afstudeerde bij ontwikkelingsstudies aan de Universiteit van Wageningen en in dat jaar als onderzoeker bij CHEPS aan de slag ging. In 2005 promoveerde ze op het hoger onderwijsbeleid in Mozambique. Ook na haar promotie bleef haar belangstelling voor de rol van onderwijs in ontwikkelingslanden groot.
`Onderwijs is de motor van elke samenleving. Dat is de rode lijn. Tijdens het vak leren studenten de context ervan begrijpen. Het curriculum begint met de geschiedenis, het koloniale verleden. Onderwijs was naar westers voorbeeld ingericht en zeer beperkt. De lokale bevolking leerde simpele, administratieve werkzaamheden zodat de westerlingen hen weer voor hun eigen karretje konden spannen.'
Na de onafhankelijkheid kwam de kentering. `Alles moest weer uniform worden met één taal en één curriculum. Maar, ook afwijkende gedachten werden de kop ingedrukt met als gevolg dat het kritische denkvermogen achterbleef. In sociale wetenschappen en geschiedenis investeerde de overheid veel, in tegenstelling tot wetenschap en technologie.
`Onderwijs ontwikkelt zich dus in een bepaalde context. Weet je dat veel ontwikkelingslanden afhankelijk zijn van buitenlandse donoren zoals de Wereldbank en UNESCO? Zo blijven de westerse, postkoloniale invloeden bestaan.'
Beverwijk wil vooral veel discussie in de collegezaal en verwacht een actieve houding van studenten. `Ik overweeg veel gastcolleges. Daarvoor heb ik goede contacten met de Universiteit van Amsterdam en enkele NGO's. Ook het ministerie van Buitenlandse Zaken en Ontwikkelingssamenwerking reageerden enthousiast op de plannen. De Nederlandse overheid heeft zich gecommitteerd aan de Millenniumdoelstellingen waarin staat dat onderwijs voor iedereen toegankelijk moet zijn. Dat lukt in sommige ontwikkelingslanden wel, in andere niet. Hoe komt dat? Met die vraag gaan we hier aan de slag!' De belangstelling voor het vak vindt Beverwijk groot. `Er zijn 35 deelnemers, uit allerlei studierichtingen. Veel meer dan de tien waarop ik hoopte. Een grotere collegezaal is al geboekt!'