Wijs grijs aan de universiteit

| Redactie

28 mei 2008 - Veel hoogleraren werken graag langer door na hun pensionering, maar niet elke universiteit staat dit toe. Landelijke regels ontbreken en ook de financiële vergoeding verschilt: de ene gepensioneerde hoogleraar houdt netto méér geld over, terwijl de ander alleen een reiskostenvergoeding krijgt.

“Ik kom uit een familie van mensen die doorgaan tot ze doodvallen”. Dus wilde Joe Tauritz, hoogleraar microgolftechnieken aan de Universiteit Twente, gewoon doorwerken na zijn pensionering. Dat bleek echter een probleem te zijn. “Volgens de decaan was dat niet het beleid van de universiteit.” Na veel gedoe werd afgesproken dat Tauritz, nadat hij vorig jaar 65 was geworden, nog twee jaar lang zijn kamer op de universiteit mag gebruiken. Zodat hij in elk geval zijn afstudeerders en promovendi kan blijven begeleiden. En hij krijgt een reiskostenvergoeding, maar alleen voor reizen naar de universiteit of voor bezoek aan zijn promovendi. “Als ik een congres zou willen bezoeken is daar geen geld voor. Voor de toegangsprijs al helemaal niet.”

Dat steekt Tauritz, temeer omdat andere universiteiten volgens hem een ruimhartiger beleid voeren. De TU-Delft bijvoorbeeld, waar hij twintig jaar werkte. “Daar kon ik een van mijn medewerkers in dienst houden tot hij 67 werd, en aansluitend nog drie jaar op contractbasis. Terwijl ik het hier in Twente zelf moet doen met een reiskostenvergoeding. Ze denken hier waarschijnlijk dat een oude medewerker, met liefde voor zijn vak, wel gratis wil doorwerken.” Dat klopt in zijn geval ook, maar principieel vindt Tauritz het niet juist. “Het strookt ook niet met het regeringsbeleid dat mensen moeten worden gestimuleerd om langer door te werken.”

Elders in het onderwijs gebeurt dat al wel. Zo worden gepensioneerde docenten in Zuid-Holland verleid om weer voor de klas te gaan staan. Ook het hbo maakt het voor 65-plussers mogelijk om door te blijven werken. Sommige hogescholen werken zelfs al met uniforme arbeidscontracten. Ze geven hun 65-plussers meestal een kleine aanstelling en een jaarcontract, maar belonen hen wel in dezelfde salarisschaal.

Het aantal gepensioneerde hoogleraren dat doorwerkt lijkt op het eerste gezicht beperkt: volgens de statistieken van universiteitenvereniging VSNU zouden het er eind 2006 elf zijn. Maar degenen met alleen een onkostenvergoeding tellen daarin waarschijnlijk niet mee. Voor vragen over het seniorenbeleid verwijst de VSNU naar de afzonderlijke instellingen. Een gezamenlijk beleid is er niet.

In de cao voor de universiteiten staan geen specifieke afspraken die een doorstart na het pensioen mogelijk maken. Volgens Marieke van den Berg, onderhandelaar van Abvakabo FNV is pensionering is zo'n beetje verplicht. Ze pakt de cao uit de kast en leest hardop voor: “Het dienstverband eindigt in ieder geval op de dag dat de leeftijd van 65 jaar is bereikt”. Is zo'n regel nog van deze tijd? Van den Berg: “Deze cao loopt tot 2010, en in de gesprekken over de volgende cao zal dit principe zeker ter discussie komen te staan. Want sommige wetenschappers willen graag langer doorwerken.”

“In de cao staat inderdaad dat we mensen moeten ontslaan als ze 65 worden”, grinnikt Henk van der Meulen, hoofd personeel en organisatie van de Rijksuniversiteit Groningen. “Maar er staat niet dat we ze daarna niet opnieuw in dienst mogen nemen.” Dat gebeurt dus zo nu en dan in Groningen, in goed overleg met het faculteitsbestuur en het college van bestuur. Bijvoorbeeld omdat er nog geen opvolger is gevonden voor de hoogleraar die zijn pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt. “Onlangs is een hoogleraar van zeventig jaar tijdelijk teruggekeerd in zijn functie omdat zijn opvolger plotseling is overleden”, zegt Van der Meulen. “Dat is natuurlijk een incident, maar goed: werken na je 65-ste is bij ons best mogelijk.”

In Groningen gebeurt dat met behoud van salaris. En aangezien er geen pensioenpremie wordt ingehouden, verdienen de pensionado's er netto zelfs meer. Tenminste, als ze net zoveel dagen per week werken als vroeger. En dat is vaak niet het geval, want de meeste 65-plussers werken parttime. Van der Meulen kan best begrijpen dat universiteiten terughoudend zijn met het benoemen van oudere hoogleraren. “Tot twintig jaar terug werden hoogleraren `voor het leven' benoemd en dat duurde in de praktijk tot ze zeventig waren.” Toen de pensioenleeftijd werd teruggebracht naar vijfenzestig stak daar destijds een storm van protest over op. Colleges van bestuur zouden huiverig zijn om de leeftijdsgrens weer te verhogen, want straks wil iederéén doorwerken. Daar zou te weinig werk en geld voor zijn.

De meeste universiteiten gunnen gepensioneerde hoogleraren wel de tijd om hun promovendi te begeleiden tot ze hun proefschrift hebben afgerond. Een promotie levert een universiteit volgens de nieuwste afspraken een bonus van maar liefst 90 duizend euro op. Ook aan de Universiteit van Tilburg kunnen hoogleraren hun eigen promovendi blijven begeleiden. Zij houden daartoe een kamer en een mailadres op de universiteit, en dat heet een “gastvrijheidovereenkomst”. Een trapje hoger staat de “onbezoldigde benoeming”, waarbij de gepensioneerde hoogleraar ook nieuwe promovendi mag begeleiden. Deze onbezoldigde benoeming gebeurt voor een periode van drie jaar, met de mogelijkheid van een eenmalige verlenging van nog eens drie jaar.

Aan de top van de pikorde staan in Tilburg de gepensioneerde hoogleraren die een echte tijdelijke arbeidsovereenkomst krijgen. Die doen meer dan alleen het begeleiden van promovendi, en hun salaris hangt samen met de aard van hun werkzaamheden. “Zij worden natuurlijk wel op niveau gehonoreerd”, zegt een woordvoerder van de universiteit. “Ze gaan niet voor een habbekrats werken.”

De TU-Delft, waaraan professor Tauritz goede herinneringen bewaart, geeft haar hoogleraren die promovendi blijven begeleiden in principe een “nulaanstelling”. Ook kosten voor het bijhouden van het vak en bezoeken aan conferenties kunnen worden vergoed. In principe kan een pensionado in Delft ook bij het onderzoek betrokken blijven. “Het gevaar is alleen dat dit tot spanningen leidt, zegt rector magnificus Jacob Fokkema. “Want de nieuwe stoelhouder heeft vaak nieuwe ideeën over het onderzoek. Toch is het in een aantal gevallen heel waardevol dat de gepensioneerde hoogleraar nog een tijdje blijft. En ik sluit niet uit dat faculteiten in zo'n geval iets extra's aan de betaling doen. Maar dat is geen regel.”

En hoe zit het eigenlijk precies bij de Universiteit Twente, waar hoogleraar Tauritz na zijn pensionering doorwerkt voor een reiskostenvergoeding? Tja, nulaanstellingen zijn in Twente de norm, zegt rector magnificus Henk Zijm. En onkostenvergoedingen zijn een zaak van de faculteiten. Maar doorslaggevend is volgens hem de financiële positie van de leerstoel. “Sommige ex-hoogleraren hebben in hun leven veel geld binnengehaald uit de tweede en derde geldstroom, en dan kan je misschien wat ruimere afspraken maken over vergoedingen. En als sommige emeriti nog steeds in staat om inkomsten te genereren, dan zou je als vakgroep wel gek zijn als je hen niet af en toe een congres laat bezoeken.”

In enkele gevallen wijkt Twente af van de nulaanstelling. Dan krijgen de gepensioneerde hoogleraren ruimere taken en een passende vergoeding. Zijm: “Soms is iemand naast hoogleraar ook nog directeur van een wetenschappelijk instituut, en dan heb je een andere positie en uitstraling. Dan houden we ze soms voor hun oude salaris in dienst, maar dan doen ze overduidelijk méér dan alleen hun klus afmaken.”

Er is één troost voor hoogleraren die langer - betaald - willen doorwerken. Zijm verwacht dat de pensioengerechtigde leeftijd van iedere werknemer zal gaan stijgen, dus ook aan de universiteiten. Maar het lijkt niet voor de hand te liggen dat doorwerken na het pensioen een recht zal worden waar alle hoogleraren een beroep op kunnen doen. In de academische wereld staan voorlopig genoeg jongere wetenschappers te dringen die geen vaste aanstelling kunnen krijgen.

[Kader 1:]

Veel belangstelling voor doorstart in voortgezet onderwijs

Om het lerarentekort te bestrijden adviseerde de commissie-Rinnooy Kan vorig jaar onder meer om vutters en gepensioneerden aan te moedigen weer les te gaan geven. Onder het motto `Wijs grijs in het onderwijs' experimenteren de ministeries van OCW en Sociale Zaken daarmee op middelbare scholen in de regio's Den Haag en Rotterdam.

Ruim 750 oudere docenten hebben zich inmiddels aangemeld. Gepensioneerden kunnen zo aan de slag, maar voor de driehonderd vutters zijn er nog wat obstakels. Wie van de driehonderd vutters onder de deelnemers meer dan een dag per week extra gaat werken, wordt gekort op de uitkering. Bovendien zijn veel vutters nog gedeeltelijk werkzaam bij hun oude school, en moeten de lesuren op de nieuwe school daar maar net in passen. De voor de hand liggende oplossing dat vutters weer bij hun oude school aan de slag gaan is niet toegestaan. Volgens de reglementen mag een werkgever hen binnen een bepaalde periode niet opnieuw in dienst nemen. De minister van Onderwijs studeert op mogelijkheden om deze belemmeringen weg te nemen.

[Kader 2:]

Hbo telt 91 krasse knarren

Het aantal 65-plussers in dienst van hogescholen is de afgelopen vijf jaar verdubbeld naar 91. Drie van hen zijn 77 jaar oud, blijkt uit landelijke cijfers. Het hbo werft nog niet actief onder gepensioneerden.

Gepensioneerde hbo-docenten hoeven voorlopig geen telefoontje te verwachten, want in het hbo is de vervangingsproblematiek nog niet zo acuut. Wel voeren de hogescholen een `levensfasebewust' personeelsbeleid en willen ze jaarlijks 115 miljoen euro investeren in betere arbeidsvoorwaarden en scholing. De hoop is dat oudere docenten dan minder snel afhaken. Bovendien onderzoeken werkgevers en vakbonden de mogelijkheden van doorwerken na het pensioen.

De arbeidsovereenkomst van iedere hbo-werknemer loopt af op het moment dat hij 65 wordt. Wie langer doorwerkt krijgt gewoonlijk een jaarcontract, zegt René Haasnoot van Zestor, voorheen het Mobiliteitsfonds hbo. “Daarmee voorkom je als hogeschool bijvoorbeeld dat je een zieke werknemer twee jaar salaris moet doorbetalen.” Daar tegenover staat volgens hem dat gepensioneerden in principe hetzelfde blijven verdienen, AOW krijgen, geen of minder aanspraak hoeven te maken op hun pensioenuitkering en verder kunnen werken aan de opbouw daarvan. “Zeker voor mensen met een laag pensioen kan dat interessant zijn.” Hij benadrukt dat langer doorwerken niet voor iedereen is weggelegd. “Het is geen recht. Ook de direct leidinggevende moet het willen.”

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.