Na zeven knieoperaties gaat het hardlopen misschien wat minder met Jan Heusinkveld (70), maar dat verlies compenseert hij met een vitale geest. In mentaal opzicht is hij misschien wel het jongste lid van de Drienerlose atletiekvereniging Kronos.
![]() |
Naam: Jan Heusinkveld Leeftijd: 70 jaar Functie: econoom (gepensioneerd) Sport: atletiek Club: DAV Kronos Rol: trainer, cursusleider |
Heusinkveld vierde onlangs samen met de atleten van de club zijn zeventigste verjaardag. Met cadeaus en mooie woorden. Er is binnen Kronos veel waardering voor de mens Heusinkveld en zijn schat aan ervaring. Wie de Enschedeër in zijn woning aan de Kukslanden, met uitzicht over een enorme vijver, hoort en ziet spreken zou hem vermoedelijk jonger schatten. Kras in zijn uitspraken, vernieuwend en met gevoel voor nuance. Behalve trainer, is hij ook cursusleider en wetenschappelijk auteur voor het digitale magazine van de atletiekunie (KNAU). De gepensioneerde economoon staat al bijna zijn hele leven op de baan. Werd trainer in 1966 en specialiseerde zich in de marathon. Niet alleen in theorie, ook als actief beoefenaar.
In zijn hoogtijdagen nam hij zelfs een vijftiende plaats in op de landelijke ranglijst. Die periode ligt al weer een tijdje achter hem. Nu loopt de Enschedeër vooral rondjes om de vijver bij hem achter het huis. Tien minuten hardlopen en dan weer een stukje wandelen. Meer kan ook niet meer, want door zijn talloze knieoperaties werd hij gedwongen gas terug te nemen. Fysiek wel te verstaan, want mentaal ging er daarna juist een schepje bovenop. Heusinkveld verlangt honderd procent scherpte. Niet alleen van zichzelf, maar ook en vooral van zijn atleten bij Kronos. De club waar hij in 2001 trainer werd.
De routinier wil commitment van zijn atleten. `Als wij met elkaar afspraken maken over bijvoorbeeld trainingsschema's, dan staat die afspraak. Daar kun je dan niet op terugkomen. Want dat is commitment. Als je beter wilt worden dan moet je daar aan werken. Wil je dat niet, dan moet je geen afspraken maken met mij.'
Onder zijn leiding boekte een flink aantal atleten binnen de club progressie en toch staan snellere tijden niet bovenaan zijn prioriteitenlijst. Hij wil vooral dat atleten goed in hun vel zitten. `Ik heb hier zenuwachtige mannetjes binnen zien lopen die vijf jaar later als zelfverzekerde kerels met rechte rug de poort uitliepen. Deze sport heeft daar een belangrijk aandeel in, daar ben ik van overtuigd.'
Volgens zijn pupillen is het juist de trainer die daar een belangrijk aandeel in heeft. Want stel dat het thuis even niet lekker loopt, dan kan er altijd een beroep gedaan worden op deze gelouterde coach. Hij is behalve trainer ook persoonlijk assistent en steeds biedt hij een luisterend oor.
Heusinkveld wil dat zijn pupillen zich optimaal voorbereiden op een wedstrijd. Dat betekent dat ze maanden van tevoren al bezig zijn met die ene belangrijke finale. `Ze moeten de wedstrijd, op welk niveau dan ook, beschouwen als een NK-finale. En of je die finale nu wint of niet dondert niet. Als je na afloop maar zeker weet dat je alles hebt gegeven.'
En dan zijn visie en filosofie over de atletiek in het algemeen en het hardlopen in het bijzonder. Want de ex-marathonloper benadert het hardlopen wetenschappelijk. Bedacht bijvoorbeeld een aantal nieuwe technieken voorafgaand aan een wedstrijd of training. Zoals het statisch rekken met gestrekt been. Nu gemeengoed in atletiekland, maar in de jaren zeventig geïntroduceerd door de huidige trainer van Kronos. Ook het idee om topatleten 's middags twee uur te laten slapen was aan zijn brein ontsproten. Zijn slaaptheorie werd jaren later door de KNAU omarmd. `Het lichaam maakt tijdens de slaap een groeihormoon aan dat het herstel van het lichaam bevordert. Ook voor geblesseerde atleten is een middagslaapje de remedie om sneller fit te worden.'
Heusinkveld trainde meerdere atletiekverenigingen in Nederland. Vaak met plezier. Maar één keer trok hij vol frustratie de deur achter zich dicht. Omdat de sfeer hem bij die club niet meer aanstond. Bij Kronos zegt de gelouterde preses zich wel senang te voelen. Probleem bij deze club is volgens de routinier dat hij hier met jongens en meiden werkt die na een aantal jaren weer vertrekken. Inherent aan een studentenvereniging. `Dat weet ik wel', zegt hij, `maar dat valt me toch zwaarder dan ik aanvankelijk dacht. Je bouwt een band met de atleten op en dan gaan ze weer weg. Ik kan daar maar moeilijk aan wennen.'