De universiteiten zullen de financiering van bijzonder hoogleraren inderdaad openbaar maken, zegt koepelorganisatie VSNU. Een onduidelijke formulering in een brief aan de minister doet daar niets aan af.
Minister Plasterk heeft erop aangedrongen dat de universiteiten inzicht geven in de financieringsbronnen van bijzondere leerstoelen. In een brief aan de minister leek het even alsof de universiteiten daar onderuit probeerden te komen. Maar dat is niet zo, zegt een woordvoerder.
De universiteiten konden volgens de brief van VSNU-voorzitter Sijbolt Noorda twee dingen doen: “Ofwel een lijst op hun website publiceren, waarin de leerstoel, de rechtspersoon, de financieringsbron en de hoofdfunctie van de betreffende hoogleraar staan vermeld ofwel steeds de hoofdfunctie van de desbetreffende hoogleraar publiceren.”
Die zin werkte verwarrend. Als een bijzonder hoogleraar in het dagelijks leven directeur van een bedrijf is, wordt dat kennelijk vermeld, maar hoe zit dat precies met de financieringsbron? Kunnen de universiteiten die naar believen vermelden of weglaten?
Plasterk viel niet over de formulering en heeft de universiteiten laten weten dat hij alle vertrouwen heeft in hun aanpak. Hij wil wel aan het eind van dit jaar kijken hoe ver ze al zijn gevorderd met het verstrekken van de informatie.
De grote voorvechter van de openbaarheid was de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen. Het genootschap van topwetenschappers had meermaals op een registratie van financieringsbronnen aangedrongen. Ook de Akademie maakte zich eigenlijk geen zorgen om de brief, maar nam voor alle zekerheid even contact op met de universiteitenvereniging. Want de zin was wel “voor tweeërlei uitleg vatbaar”, aldus de KNAW.
Maar de VSNU stelt iedereen gerust. Hoe het ook precies op papier staat, de universiteiten zijn ronduit van plan om van alle bijzondere leerstoelen de financiering online te zetten. Als een melkonderzoeker gesponsord wordt door Campina, dan staat dat straks op zijn website.
HOP, Bas Belleman