Carla Millar - `Je moet jezelf niet opdringen'
Waardering, daar draait het om volgens Carla Millar (68). Zolang afstudeerders haar nog als begeleider kiezen en collega's haar expertise nog op prijs stellen, gaat ze door. Ze werkt nog aan verschillende universiteiten, waaronder gemiddeld een dag per week aan de UT. `Je kunt niet op je 65ste zeggen, ik draai de knop om.'
Hoogleraar internationale marketing en management van de faculteit MB Carla Millar omschrijft zichzelf als `best lastig voor studenten'. Voor een zesje hoef je niet bij haar aan te kloppen. Een student van Millar moet altijd voor een zo hoog mogelijk cijfer gaan. Ze begeleidt zes à acht afstudeerders per jaar. `Dat is echt heel leuk', benadrukt ze met een glimlach. `Ik werk hier niet veel meer, dus die mensen moeten moeite doen om me te vinden. En toch kiezen ze voor mij. Het is heel leuk om ze te begeleiden en te enthousiasmeren om het beste uit een opdracht te halen.'
Na een carrière bij Unilever en twee Londense universiteiten werd Millar in 2000 geheadhunt als decaan van de TSM business school. Vier jaar later werd ze benoemd tot UT-hoogleraar in `waarschijnlijk de minst technische richting van deze universiteit'. Ze noemt het zelf de zachte kant van de bedrijfskunde: de spanning tussen ethiek en leiderschap, cross-culturele verschillen en marketing en branding. Het merendeel van de beroepsbevolking werkt tegenwoordig in de vaak kennisintensieve dienstverlenende sector, haar huidige focus. `Het is belangrijk om te snappen hoe die wereld in elkaar zit.'
Naast het begeleiden van afstudeerders geeft ze zo af en toe college en is ze lid van het ambassadeursnetwerk. `Ik vind het fijn me in te zetten om de doorstroom van vrouwen naar hogere functies te bevorderen.' Verder is Millar verbonden aan Ashridge Business School (net buiten Londen) en in september werd ze nog voor drie jaar benoemd tot visiting professor aan de University of Chester. De helft van haar tijd woont ze in Londen. `Ik heb veel vrije tijd hoor. Ik doe alleen de dingen die ik leuk vind.'
`Bij sommige mensen zijn de batterijen op hun vijftigste al leeg, bij anderen gebeurt dat veel later', denkt Millar. Met andere woorden: haar leeftijd is niet bepalend of ze al dan niet stopt met werken. `Mijn interesse in het vakgebied is blijvend. Je kunt niet zeggen, met 65 draai ik die knop om. Als anderen bovendien nog geïnteresseerd zijn in wat jij doet, dan houd je de voldoening die bij een wetenschappelijke carrière hoort.'
Motivatie, nieuwsgierigheid en waardering, die factoren laten Millar bepalen hoe lang ze doorwerkt. `Ik denk niet in termen van als ik zestig of zeventig ben, doe ik het niet meer. Ik werk omdat ik het leuk vind. Ik wil het alleen niet zover laten komen dat ik niet meer gewaardeerd wordt. Het drijft me dat studenten me fijn vinden als begeleider en dat ik nog steeds in hooggeplaatste tijdschriften kan publiceren. Dat is waardering', roept de hoogleraar uit. Zolang ze haar bijdrage aan Nikos, haar vakgroep, kan leveren, gaat ze door. `En als dat niet zo zou zijn, moet ik heel snel wegwezen. Je moet jezelf niet opdringen of anderen voor de voeten lopen.'
![]() |
Carla Millar (Foto: Gijs van Ouwerkerk) |
Jan Greve - 'Het vakgebied blijft boeien'
Zo'n 55 jaar loopt Jan Greve (69) al rond in laboratoria. Steeds vaker denkt hij aan stoppen, al houdt hij dat dubbele gevoel. Hij wil zijn huis verbouwen en zich in de natuurkundeboeken storten. Maar definitief afscheid nemen van het onderzoek op de UT, nee, dat wil hij niet. `Het vak is nog te leuk.'
Al vier jaar voordat hoogleraar celbiologie Jan Greve de pensioengerechtigde leeftijd had, ging hij met de VUT. Het jaar ervoor, in 2000, was hij gestopt als decaan van technische natuurkunde (toen nog een aparte faculteit). Zijn beoogd opvolger van de leerstoel biofysische techniek Bart de Grooth werd echter ernstig ziek en overleed. `Ik zou daarom nog een tijdje doorwerken zonder salaris om een opvolger te zoeken. Ik dacht, dat duurt een half jaar.'
Uiteindelijk werd pas in 2004 Vinod Subramaniam aangesteld als hoofd van de vakgroep. Al die tijd werkte Greve vijf dagen in de week. `Achteraf was het logisch geweest als ik daar een vergoeding voor had gekregen. Ik ben een beetje beetgenomen door de UT', blikt de hoogleraar terug.
`Omdat mijn broer aan kanker was overleden, ben ik in 1981 uit ideële overwegingen een subgroep cytometrie gestart, voor onderzoek naar cellen. Die groep liep leeg in 2002, maar ik wilde hem niet de nek omdraaien', legt Greve uit waarom hij ook na 2004 nog minimaal drie dagen in de week op de UT te vinden was. `Ik heb de groep weer opgebouwd, we zijn gegroeid. In 2007 is Leon Terstappen aangesteld om de groep over te nemen en uit te bouwen als leerstoel Medical Cell BioPhysics.'
Zijn opvolger heeft graag dat Greve nog regelmatig komt. `Hij is geen fysicus, ik wel. Hij wil me erbij hebben. Maar ik heb geen eigen taken meer. Vorig jaar is nog een aio bij mij gepromoveerd, maar nu heb ik geen promovendi meer, geen eigen onderzoeksterrein. Mijn rol is hier uitgespeeld. Dat is ook prima, het wordt goed overgenomen.'
`Onderzoek is mijn hobby. Maar je wordt ook ouder, hè', vervolgt Greve. `Eigenlijk wil ik andere dingen doen: het huis verbouwen en de pure natuurkunde weer eens ophalen. Daar ligt mijn oorsprong, maar ik kwam snel in de biofysica terecht. Nu wil ik terug naar de fysica. Niet om te presteren, maar gewoon om op de hoogte te blijven.'
Je zou zeggen dat Greve met een goed gevoel met pensioen kan gaan. `Na de zomer ben ik al minder op de UT geweest. Of ik helemaal stop, weet ik niet. Het is een dubbel gevoel. Ik was vijftien toen ik voor het eerst een laboratorium binnenliep. Dat is een lange tijd, 55 jaar. Maar het blijft boeien. Als ik op de UT kom, loop ik altijd fluitend door de gangen. Het vak is nog te leuk. Anders had ik hier nooit zo lang gewerkt zonder salaris.'
Greve spreekt van geluk dat hij zo lang na zijn 65ste heeft kunnen werken. `Ik heb hoogleraren met de VUT zien gaan waarbij de hele vakgroep zat te wachten tot ie eindelijk weg zou zijn. Ik wil graag bij mijn groep betrokken blijven, maar vrijblijvend. Vergeet niet, over een paar dagen word ik zeventig. Je moet oppassen dat je geen schim wordt van jezelf.'
![]() |
Jan Greve. Foto: Gijs van Ouwerkerk |
Hans Rasker - ‘Ik geniet iedere minuut’
Hans Rasker (70) werkt een tot vijf dagen in de week aan de UT. `Als ik zin heb, meestal ben ik er wel.' Hij begeleidt promovendi en publiceert nog geregeld, terwijl zijn `vriendjes' op de golfbaan staan. `Wat voor zin heeft dat? Altijd maar dat balletje in het gaatje slaan.'
Wijs is hij die zich niet stoort aan kritiek en zijn weg gaat door het leven. De spreuk hangt boven het bureau van hoogleraar psychosociale aspecten van reumatische aandoeningen Hans Rasker (70), een grijze maar zeer enthousiaste en levendige wetenschapper. `Het past bij mijn instelling. Ik ga mijn eigen gang.' Het bordje motiveert hem bovendien. `In het begin zeiden ze dat ik gek was dat ik doorwerkte. “Ga genieten!” Nou, ik geniet iedere minuut. Ik ben altijd fluitend naar mijn werk gegaan.'
Van huis uit is Rasker reumatoloog. Zijn belangstelling gaat uit naar de psychosociale aspecten van reuma. `Pijn is belangrijk, maar voor reumapatiënten is het nog belangrijker dat hun leven verandert door de ziekte.' Sinds 1985 werkt hij samen met zijn huidige GW-vakgroep psychologie en communicatie van gezondheid en risico, vanaf 1991 is hij er hoogleraar. Daarnaast werkte hij in het MST als reumatoloog en ook nu nog is hij een dag in de week `oproepkracht' voor een ziekenhuis in Amersfoort.
Vol lof is hij over de constructie van zijn aanstelling. `Ik krijg een kamer, maar kost de universiteit niets. Verder heb ik geen enkele verplichting. Behalve een morele. Ach, zolang ik zes à zeven publicaties per jaar heb en diverse lezingen houd, doe ik het bovengemiddeld.'
Vorig jaar promoveerde nog een aio bij Rasker en drie zitten er volgens hem in de pijplijn. `Formeel mag dat niet na je zeventigste, daar moet ik nog een uitzondering voor aanvragen. Verder werk ik onderzoek uit dat ik eerder gedaan heb.' Ook zet hij nog nieuw onderzoek op. `Ik ben bezig met een onderzoek in Bangladesh naar epidemiologie. En ik heb net een paar publicaties met collega's uit Iran en Saudi-Arabië afgerond.'
Eigenlijk is het nooit bij hem opgekomen te stoppen. Hij wilde na zijn pensioen filosofie van ziekten gaan studeren, maar steeds kwam er weer onderzoek op zijn pad. Bovendien zag Rasker zijn `vriendjes in Amerika, in Egypte en de rest van de wereld' hetzelfde doen. `Die zijn net zo oud. In die landen ga je door tot je doodgaat. Waarom zou ik stoppen? Mijn vader was theoloog en werkte nog tot na zijn tachtigste.'
Aan hobby's als fietsen, kanoën en fotograferen komt hij minder toe dan hij zou willen. `Maar ik vermaak me uitstekend. Ik heb nooit het gevoel gehad iets te missen. Mijn vriendjes staan op de golfbaan. Wat is daar de zin van', roept Rasker uit. `Altijd maar dat balletje in dat gaatje slaan.'
`Het is wel een heerlijke gedachte dat het geen verplichting is', besluit Rasker. `Ik kan 's ochtends de krant halen, een kop koffie drinken met mijn echtgenote en dan om negen uur op mijn dooie akkertje naar de UT komen. Zolang ik zinnig bezig ben en zolang ik het leuk vind, ga ik door. Die AOW-discussie vind ik bezopen. Natuurlijk stop je niet met 65. Tenzij je ziek bent of zwaar werk doet natuurlijk. Daar heb ik begrip voor. Maar ik doe hersenwerk. Het is normaal dat ik doorga. Het houdt me wakker.'
Hans Rasker. Foto: Gijs van Ouwerkerk |
-Jan Bilderbeek 'Arbeidsintensief maar leuk'
De kranten leest Jan Bilderbeek (66) tegenwoordig wat uitgebreider dan vroeger. En iedere woensdagmiddag slaat hij een balletje op de tennisbaan. Hij werkt nog anderhalve dag in de week op de UT. Verder is er de tuin. `Met het hakken van hout kan ik mijn overtollig zweet kwijt.'
De grootste verandering in het werkritme van de hoogleraar financieel management en bedrijfseconomie bij de faculteit MB kwam niet op zijn 65ste, maar al een paar jaar eerder. `Ik kon toen de helft minder gaan werken tegen inlevering van 20 procent van mijn salaris. In die periode deed ik veel voorbereidend werk in de avonduren en weekeinden. Ik had een sterke behoefte aan vrije tijd. Het heeft wel even geduurd voordat mijn agenda in lijn was met mijn nieuwe benoemingsomvang, maar met 63 was ik dus al half met pensioen.' Het kwam niet in hem op een paar jaar later definitief te stoppen. `Ons werk heeft een langdurig karakter. Je laat je afstudeerders en promovendi niet zomaar in de steek.'
Bilderbeek vertelt zijn verhaal thuis, op een steenworp afstand van de campus, in de bossen tussen Hengelo en Enschede. `Met dit huis heb ik heel erg geluk gehad.' De hoogleraar kocht de woning in 1982 toen de huizenprijzen enorm laag waren. `In die periode deed zich in Nederland voor wat we nu op grote schaal meemaken: hypotheekbanken gingen bijna failliet en mensen konden hun huis niet meer betalen.' Het was een dankbaar onderwerp voor onderzoek. Bilderbeek, in 1970 naar de UT gekomen en sinds 1978 hoogleraar, richt zich op het bancaire risicomanagement. `Inderdaad, met de huidige crisis is dat weer uitermate actueel.'
Bilderbeek heeft nog een paar afstudeerders en vier promovendi, allemaal extern gefinancierd. Als het laatste proefschrift is afgerond, is de econoom zeventig. `Dan verlies ik mijn promotierecht. En dat is maar goed ook, dat vind ik echt. Hoogleraren zullen na hun pensioen toch iets minder strikt hun vakgebied volgen dan noodzakelijk is, in ieder geval minder dan een prof die nog volop in actie is.'
Zelf houdt hij het vakgebied nog nauwgezet in de gaten. `Gelukkig wel. Het is arbeidsintensief, maar ik vind het leuk. Het is wel vreemd dat daar geen vergoeding tegenover staat, al vind ik dat zelf niet erg. Dan had ik de UT wel eerder verlaten. Ik heb meerdere aanbiedingen uit het bedrijfsleven getrotseerd. Ik vind het hoogleraarschap gewoon fantastisch', zegt Bilderbeek enthousiast gebarend.
Zijn toegenomen vrije tijd bevalt de hoogleraar uitstekend. Hij heeft voldoende hobby's. `Ik lees de kranten al uitgebreider dan vroeger. Elke woensdagmiddag ga ik een balletje slaan op de tennisbaan en ik wandel en fiets graag. O ja, en de tuin', wijst hij naar buiten. Bilderbeek houdt met liefde het groen bij. `Met het hakken van hout kan ik mijn overtollig zweet kwijt.'
Die anderhalve dag op de UT komt hij met gemak door. `Met plezier, al is het hard werken. Er komt een moment dat ik het werk in de tuin prefereer boven de UT.' Hij hoopt door te gaan tot 2012. `Dan is mijn laatste promovendus klaar, word ik zeventig en verlies ik mijn promotierecht. Dan kan ik zeggen: mijn werk is afgerond.'
Jan Bilderbeek. Foto: Gijs van Ouwerkerk |