Alumnus op locatie: Overdag piano, 's nachts colleges terugluisteren

| Redactie

`Een musicus die besloot wiskundige te worden en geen wiskundige die musicus werd', omschrijft de in Amerika woonachtige pianist Nicholas Ross (1968) zichzelf. Hij werd geboren in Engeland en verhuisde op zijn veertiende naar Enschede omdat zijn vader prof werd aan de UT. Zelf studeerde hij hier toegepaste wiskunde, maar al die tijd stond het al vast dat hij pianist zou worden.

Nicholas Ross woont in Lynchburg, Virginia. Voor opnamen is hij even terug in Nederland. (Foto: UT-Nieuws)
Nicholas Ross woont in Lynchburg, Virginia. Voor opnamen is hij even terug in Nederland.
(Foto: UT-Nieuws)

`Tegen de jetlag, ik heb slecht geslapen', wijst Nicholas (Nick) Ross op zijn kopje koffie in Stanislavski, het café-restaurant van de Amsterdamse stadsschouwburg op het Leidseplein. Het is een koude decemberochtend. Ross draagt een spijkerbroek en een makkelijke trui. Drie dagen geleden vloog de pianist vanuit de Verenigde Staten naar Nederland om te repeteren voor de opnames van een nieuwe cd, samen met de Oldenzaalse sopraan Claudia Patacca en bariton Sinan Vural, die een jaar op de UT werkte als informaticus. Nick verblijft twee weken in Amsterdam en kan zolang studeren in een studiootje aan de P.C. Hooftstraat. `Nee, geen slechte locatie', lacht de Brit. Hij spreekt uitstekend Nederlands, zeker als je bedenkt dat het niet zijn moedertaal is en hij de taal nauwelijks nog gebruikt.

Ross werd in Yorkshire geboren als zoon van een Ierse moeder en een Noord-Ierse vader. `Ik heb een Brits paspoort, maar ik zou ook een Iers document kunnen aanvragen. Ik noem mezelf Noord-Europeaan', vertelt de man die inmiddels ruim dertien jaar in de Verenigde Staten woont. Op zijn veertiende verhuisde hij naar Enschede omdat zijn vader, Julian Ross, een baan kreeg als hoogleraar scheikunde aan de UT. Hij werkte er tien jaar.

Ross junior moest dus plotseling in een vreemd land naar de middelbare school. `Ik kwam hier in de zomer en sprak geen woord Nederlands. Toen de lessen begonnen, kende ik net de getallen. Ik weet nog dat een klasgenoot me uitlachte omdat ik een anderhalf haalde op een natuurkundetoets. De wiskunde kon ik wel, maar ik begreep gewoon niet wat er stond', herinnert Ross zich. Na een half jaar sprak hij de taal en doorliep hij eenvoudig het gymnasium. Zijn vrije tijd bracht hij door achter de vleugel.

`Mijn moeder en mijn oma luisterden veel naar klassieke elpees. Van jongs af aan had ik interesse in muziek. Toen ik zeven jaar was begon ik met pianospelen, nadat ik twee jaar lang bij mijn ouders had gezeurd om een piano.'

Ross had talent en speelde veel, ook tijdens zijn middelbareschooltijd in Enschede. `Eigenlijk had ik al besloten dat ik pianist wilde worden. Maar mijn pianoleraar adviseerde me dat als ik iets anders goed kon, ik dat moest gaan doen. Musici hadden weinig kans op een baan.'

En dus ging Ross in 1986 toegepaste wiskunde aan de UT studeren. `Dat vak vond ik altijd al leuk. Maar ik was musicus die besloot wiskundige te worden, niet andersom.' Twee jaar later begon de student daarom ook een opleiding tot uitvoerend musicus aan het Enschedees conservatorium. `Ik heb heel wat heen en weer gefietst tussen colleges op de campus en het conservatorium in de stad. Overdag wilde ik bovendien veel piano spelen, dus zat ik vaak 's nachts colleges terug te luisteren die een vriend voor me op een taperecorder had opgenomen.' Tussendoor vond hij nog tijd om twee jaar bij Euros te roeien.

`Ik heb mijn studie in zes jaar afgemaakt omdat ik geen schulden wilde hebben. Maar ik ben nooit in hart en nieren wiskundige geweest', vervolgt de alumnus. `Op het laatst stond het me ook een beetje tegen. Ik botste steeds vaker met docenten. Ze begrepen niet dat ik piano wilde spelen. Ik ging drie maanden op stage naar Mexico en daar vond ik pas na een maand een piano die nog vals was ook. Ze verbaasden zich erover dat ik me daar druk om maakte.'

In 1992 studeerde Ross af bij TW, een jaar later aan het conservatorium. De vier jaar erna leerde hij verder aan Trinity College of Music in Londen. Hij trouwde met een Amerikaanse en kreeg de kans om in de VS te werken. `Daarmee heb ik echt veel geluk gehad. John Perry, een van de twee grootste pianodocenten in Amerika, vroeg me om zijn assistent te worden.' In 2002 promoveerde Ross bij Perry aan Rice University in Houston en kreeg hij een baan als Associate Professor of Music aan Sweet Briar College in Virginia. De helft van de tijd geeft hij colleges muziekgeschiedenis en muziekanalyse, en praktijklessen piano. Het andere deel van zijn contract mag hij besteden aan onderzoek en zijn eigen muziek, het geven van concerten en het opnemen van cd's.

In zijn huis in Lynchburg (ongeveer zo groot als Enschede) heeft Ross een goed geïsoleerde studio ingericht met een Steinway-vleugel uit 1908 met ivoren toetsen. Hij repeteert zo'n vier uur per dag, vaak 's ochtends in alle vroegte of 's avonds als zijn twee zoons (4 en 6 jaar) slapen. `Meer spelen houd ik niet vol', vertelt de musicus die afgelopen jaar een rugoperatie moest ondergaan. Het belemmert hem nog steeds een beetje bij het spelen.

Nick heeft veel favoriete componisten. `Ik speel veel Beethoven, maar ik zou mezelf nooit een Beethovenspecialist noemen, want daar zijn er al zoveel van. Als ik er een moet kiezen, wordt het Debussy. Zijn muziek raakte me echt heel intens. Ik hou van zijn verschillende klanken op de vleugel, daar zit alles in.'

Ross buigt zich momenteel over de wiskunde in de muziek van Debussy. `Debussy werkt veel met zogenaamde Fibonacci-nummers in de maten van zijn golden section, het laatste deel van zijn muziekstukken. Anderen hebben dat ook onderzocht, maar ik heb een aantal nieuwe dingen ontdekt. Eigenlijk ga ik hiermee tegen de wensen van Debussy in. Die wilde zijn stukken zo natuurlijk mogelijk laten klinken, en nou ga ik daar de wiskunde in onderzoeken.'

Het is voor het eerst sinds zijn studietijd dat Ross weer iets wiskundigs doet. `Maar m'n studie heeft me wel geholpen bij het piano spelen. Wiskunde heeft me precisie gegeven. Ik ben er gestructureerd door gaan oefenen en systematisch gaan kijken hoe ik mijn spel kan verfijnen.'

Gemiddeld geeft Ross zo'n twintig concerten per jaar. Het komende jaar iets minder, omdat hij bezig is met een nieuwe cd. Twee heeft hij er al op zijn naam staan en een derde verschijnt komende maand. Voor de vierde is hij nu in Amsterdam om te repeteren. `Met Claudia en Sinan maak ik een cd met liederen van de Zwitserse componist Arthur Honegger. In februari gaan we hem in een kapel bij mijn College opnemen en dan komt de cd hopelijk in december uit.'

Ross voelt zich thuis in de opnamestudio's, misschien nog wel meer dan voor een volle zaal, geeft hij toe. `Ik ben heel perfectionistisch. Ik studeer lang en wil elk foutje verbeteren. Van publiek kan ik ook genieten hoor, maar ik zit liever voor een microfoon. Dat is mijn beste medium. Ik speel dan beter en ik krijg de kans het over te doen.'

Als de Honegger-cd uit is, zal Ross weer meer optreden. In de Verenigde Staten, Engeland en Ierland, maar ook in Nederland is hij van plan. `Bestaat Broodje Cultuur nog?', vraagt Ross. `In 1992 heb ik bij de opening van het academisch jaar gespeeld. Ik zou graag nog eens op de UT spelen.'

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.