2000: Doe Maar maakt rentree op de campus

| Jelle Posthuma

In ‘Terug naar het jaar…’ laten we vervlogen campustijden herleven aan de hand van opmerkelijke verhalen. In deze twintigste aflevering gaan we terug naar het jaar 2000, toen de Nederlandse band Doe Maar haar rentree maakte in de Vrijhof.

Foto: afbeelding van het optreden uit het UT-Nieuws.

BLOF, Direct, Anouk, Herman Brood, Normaal en Sting: heel wat bekende (internationale) namen vertoonden inmiddels hun muzikale kunsten op de UT. Er is echter maar één campusoptreden dat behoort tot de canon van de popgeschiedenis, en dat is het optreden van Doe Maar in de Vrijhof. Nadat ze er in 1984 abrupt mee stopten, keerden de bandleden in 2000 terug met een eerste concert op de campus.

Het begon bij de aankondiging van een concertreeks en een nieuw album, Klaar. De band zou na zestien jaar afwezigheid zestien optredens geven in Ahoy Rotterdam. Deze reünie was gerust bijzonder te noemen. In de jaren tachtig groeide de populariteit van de band tot Beatles-achtige proporties (weliswaar beperkt tot Nederlands grondgebied). Tijdens optredens vielen de jonge fans, veelal meisjes, bij bosjes flauw. De band raakte steeds verder verwijderd van haar publiek. Het was een belangrijke reden om er in 1984 plotsklaps mee te stoppen.

Maar na zestien jaar begint het weer te kriebelen. Voordat ze eind 2000 aan de concertreeks beginnen, regelt de band verschillende try-outs door het land. Eigenlijk zou Zwolle de primeur krijgen, maar dat gaat op het laatste moment niet door, omdat de organisator geen vergunning krijgt van de gemeente.

Snel geregeld

Concertorganisator Mojo besluit te bellen met Tonnie Buitink, evenementenmanager van de UT. Vanuit de Enschedeploeg, een aan de UT gelieerde organisatie die helpt bij het opzetten van grote evenementen en festivals, onderhoudt Buitink goede contacten met Mojo. ‘Toen ze vroegen of de eerste try-out van Doe Maar ook op de campus kon, gaf ik direct mijn toezegging. Ik dacht: het komt wel goed, we zien wel hoe we het voor elkaar krijgen – dit mag gewoon niet misgaan. Ik ben naar midden-Nederland gereden, waar we bijeenkwamen in het plaatsje Stroe om alles te regelen.’

Toestemming van hogerhand is snel geregeld. De rest van de UT ziet wel in hoe bijzonder dit eerste optreden is. Bij de afspraak hoort dat de bandleden van Doe Maar een week lang kunnen repeteren in de Vrijhof en slapen in de Drienerburght. ‘Ze liepen gewoon rond op de campus en in het centrum van Enschede, gingen uit eten en op stap. Maar ze hebben van niemand last gehad. We hielden het ook een beetje geheim. Hoewel, het stond in de week voorafgaand in alle kranten.’ Ook de kaartjesverkoop (zo’n 750 stuks) levert geen problemen op. ‘Binnen een kwartier was het optreden uitverkocht. Ik weet nog precies hoe ik met dat geldkistje onder de arm over de campus liep.’

‘Beter dan vroeger’

De avond, of eigenlijk nacht, van het optreden blijkt spannender. De drummer had op diezelfde avond nog een ander optreden. ‘Daardoor begon het concert pas om 12 uur ’s nachts’, herinnert Buitink zich. ‘De drummer werd door de wijkagent onder begeleiding naar de campus gebracht. Ik weet ook nog dat ik als laatste gast in de uitzending van Met het Oog op Morgen zat om over het optreden te praten. Precies toen dat gesprek was afgelopen, ging er hier een gong en kon het concert beginnen.’ Veel weet Buitink zich niet meer van de avond te herinneren. ‘Maar het optreden was fantastisch: de zaal werd helemaal gek.’

Gelukkig bieden de archieven van UT-Nieuws, de voorloper van U-Today, een uitkomst. Toenmalig verslaggever Peter Buwalda schrijft: ‘De zaal begrijpt het weer net zo goed als toen. 'Oeoe belle Hélène - belle Hélène ma belle', galmen de 750. Doe Maar de tweede ronde klinkt even fris, eigenwijs, afwisselend zwoel en opzwepend als vroeger. 'Beter dan vroeger', zullen verschillende fans na afloop beweren.’

Ook de rest van de vaderlandse pers verzamelt zich in de Vrijhof die avond (en nacht). NRC, Trouw, de Telegraaf, Tubantia: ze zijn er allemaal. De Volkskrant noemt het optreden in haar verslag ‘een taartpuntje Nederlandse popgeschiedenis’. Volgens Buitink hoort het optreden zondermeer bij de Nederlandse pophistorie. ‘Ja, natuurlijk! Maar we hebben nog meer hele mooie dingen gedaan op de campus, hè. Ik deed het allemaal op mijn eigen boerenmaniertje – niet te veel gelul. Maar we kregen het wel voor elkaar hier.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.