'Als je wilt promoveren aan de UT, is de realiteit slechts een bijzaak'

| Max Rang

Max Rang, promovendus bij TNW, wil graag zijn proefschrift verdedigen maar stuit daarbij op een muur van ‘administratieve nonsens’. En daarom kan hij niet promoveren om principiële redenen, schrijft hij in een ingezonden brief.

Photo by: Gijs van Ouwerkerk

De afgelopen vier jaar deed ik wetenschappelijk onderzoek als promovendus aan de Universiteit Twente. In het uitvoeren van die taak ben ik niet meer dan gemiddeld succesvol geweest. Er staan een aantal wetenschappelijke publicaties op mijn naam (een paar wachten nog op peer review), ik hield praatjes en postersessies op internationale wetenschappelijke conferenties (in de Verenigde Staten, Zuid-Korea, Duitsland, Zwitserland en Nederland), en mijn proefschrift is nu min of meer af. Desalniettemin kan ik op dit moment niet promoveren aan de Universiteit Twente en wel om principiële redenen. Dit vergt uitleg.

De universiteit maakt het mij namelijk onmogelijk om de verdediging van mijn proefschrift te laten plaatsvinden die in overeenstemming is met mijn promotietraject. Ik heb vier jaar lang onder begeleiding van een enkele hoogleraar onderzoek gedaan, en daar had niemand ooit problemen mee. Niet mijn collega's in de vakgroep, noch de faculteit, noch de universiteit als geheel, inclusief de beruchte Twente Graduate School. Nu de verdediging van mijn proefschrift in beeld komt, wordt opeens een verplichting van een tweede begeleider en een tweede promotor in het leven geroepen.

Het is een verplichting die sinds september 2022 in het promotiereglement staat, twee jaar nadat mijn promotietraject begon. De reden voor deze verandering in te voeren is te vinden in een brief die in maart 2019 naar alle promotoren werd gestuurd. De brief begint direct met de aanleiding voor de wijziging; namelijk dat er extra aandacht in de media en de politiek is voor het welzijn van promovendi. De schrijvers van de brief lijken deze zorgen niet te delen, maar gebruiken het graag om wat veranderingen door te drukken. Klaarblijkelijk is de reportage van het welzijn van promovendi in de media voor de universiteit een veel belangrijker punt dan hun werkelijke welzijn.

Imagomanagement

Hoewel de ambities van de beleidswijziging niet per se slecht zijn, is het duidelijk dat het werkelijke doel van het beleid niet ten behoeve van de promovendi zelf is. De universiteit is bezig met imagomanagement, waarbij het presenteren van regels en het handhaven daarvan het ultieme doel is, om maar niet beschuldigd te kunnen worden van nalatigheid. Hoe er daadwerkelijk met promovendi omgegaan wordt, is niet relevant, zolang 1) de regels ingevoerd worden inzake het welzijn van promovendi en 2) de regels onverbiddelijk gehandhaafd worden.

Het handhaven van de regeltjes vind slechts plaats op administratief niveau. Om aan de eisen van het College voor Promoties te voldoen, volstaat het om een administratieve fictie te creëren waarin netjes aan de eisen voldaan wordt. Dit is wat ik heb gedaan en wat vele andere promovendi doen. Men schrijft een Training and Supervision Plan waar na het uploaden in Hora Finita er nooit meer naar gekeken wordt. Men meldt zich aanwezig bij de verschillende verplichte courses, waar men niets leert maar alleen een bewijsstuk ophaalt om te uploaden in Hora Finita.

Men schrijft een Data Management Plan, waar een Data Steward eenmaal naar kijkt en die vervolgens tussen alle andere verplichte nummers op de harde schijf verdwijnt. Hoe al deze verplichtingen in de werkelijkheid effect vinden, daarin is niemand geïnteresseerd.

Administratieve represaille

Een voorbeeld uit mijn traject: toen het secretariaat van de faculteit mij vroeg een tweede begeleider te noemen, gaf ik uit angst voor administratieve represaille een naam op. Maar of deze persoon daadwerkelijk betrokken was bij mijn begeleiding? Daar interesseerde niemand zich voor.

Althans, totdat ik er een probleem van maakte dat ik verplicht werd een tweede promotor aan mijn verdediging toe te voegen. Dat de tweede begeleider die ik plichtmatig geregistreerd had, automatisch ook promotor werd, had niemand ooit met mij, of met die tweede begeleider, of met mijn promotor gecommuniceerd. Ondanks de omvang van de documentatie omtrent het promotietraject (dat wil zeggen; het promotiereglement, de ‘PhD charter’, Hora Finita en de TGS website), stond nergens genoemd dat dit zou gebeuren. In mijn beleving zijn 'promotor' en 'begeleider' absoluut geen synoniemen.

Zoals ik hierboven schreef, had mijn administratieve tweede begeleider geen enkele invloed op het onderzoek dat ten grondslag ligt aan mijn proefschrift. Dit wilde geen enkele betrokken persoon, waarmee ik mezelf, mijn promotor en de administratieve tweede begeleider zelf bedoel. Het College voor Promoties dwingt mij inmiddels echter wel om een copromotor aan te stellen, hoewel het promotiereglement zelf stelt dat de copromotor ‘deskundig is op het terrein van het in het proefschrift beschreven onderwerp’.

Copromotor

Begrijp me niet verkeerd: mijn administratieve tweede begeleider is een goede wetenschapper, die ik graag als copromotor had gehad, als de onderwerpen in mijn proefschrift met de zijne zouden overlappen. Deze overlap is er echter niet. Het is weinig integer of transparant omwille van het voldoen aan een reglement (dat blijkbaar te pas en te onpas gewijzigd wordt na voldoende ophef in de media) te doen alsof dit niet zo is. Het vereist een leugen die ikzelf niet durf te spreken. Het zou een daad zijn die niet overeenkomt met mijn principes over wetenschappelijke integriteit.

Het College voor Promoties heeft er echter geen problemen mee. Ze moedigen het juist aan. Ze hebben duidelijk meer interesse in de regeltjes die zij zelf verzonnen dan de realiteit waarin die regels tot goede uitkomsten zouden moeten leiden. De vier jaren van mijn promotietraject waren onder begeleiding van een enkel persoon. Dit is een onomstotelijk feit. Dit is de waarheid. Dit was de werkelijkheid. Om te kunnen promoveren aan de Universiteit Twente wordt echter van mij verwacht dat ik tegen die realiteit in, pretendeer dat een extra promotor een bijdrage aan mijn onderzoek heeft geleverd. Saillant is dat niemand mij ooit vroeg of die tweede begeleider een bijdrage leverde. Zijn administratieve bestaan was bewijs genoeg.

Regeltjes

We leven in tijden waarin het vertrouwen in de wetenschap op schrikbarende manieren aan het dalen is. Het is de taak van de bestuurders van de instituten die eigendom hebben genomen van het fenomeen wetenschap (dat wil zeggen de universiteiten) om te zorgen dat die trend omkeert. Dit kunnen ze doen door wetenschap, de werkelijkheid en de waarheid tot het allerhoogste doel te verklaren.

De Universiteit Twente kiest voor het tegenovergestelde. In plaats van aandacht te besteden aan de werkelijke omstandigheden van de wetenschappers, kiezen ze voor een apotheose van de eigen reglementen. De regeltjes worden daarmee belangrijker geacht dan de werkelijkheid.

Het bewijs is daar: het College voor Promoties wil mij best laten promoveren, als ik maar toegeef dat hun regeltjes belangrijker zijn dan de werkelijkheid, door mijn zuiver administratieve tweede begeleider te opwaarderen naar werkelijke copromotor. De werkelijkheid, waarin ik geen tweede begeleider had, is voor hen slechts een ongemakkelijke bijzaak, zolang de administratieve fictie maar aan hun reglementen voldoet.

Max Rang

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.